Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 15-11-2018

Chaldeeuwsche Christenen

betekenis & definitie

Chaldeeuwsche Christenen - heeten de met Rome geünieerde Nestorianen; de laatsten vonden na hun verdrijving uit het Romeinsche rijk (midden 6e eeuw) opname in Perzië (Mesopotamië, Chaldea, Koerdisan) Aan het hoofd trad een eigen patriarch met den zetel te Seleucia-Klesiphon en sinds 762 te Bagdad. Eerst de kruistochten brachten voeling met het Westen. Het gevolg daarvan was gedeeltelijke hereeniging met Rome. Als eerste patriarch sloot Sabarjesu V (1226 — 1266) zich bij Rome aan; de algemeene vereeniging met Rome stiet af op den tegenstand der bisschoppen, en sinds 1317 hield de unie geheel op.

Eerst in 1446 op het Concilie van Florence trad de metropoliet Timotheos van Tarsos weer in gemeenschap met Rome. In Chaldea zelf kozen de unie-gezinde bisschoppen in 1661 den monnik Joannes Sulaka tot patriarch, die, te Rome door den paus gewijd (9 Febr. 1663), zijn zetel opsloeg te Diarbekr, terwijl de Nestoriaansche patriarch Simeon Bar Mama te Mosul resideerde. De rij der Kath. patriarchen van Diarbekr sloot weer met Jaballaha (overl. 1606); ook het door schisma van Mosui gescheidene (1672), in 1682 met Rome geünieerde nieuw patriarchaat Urmia, viel omstr. 1670 in de ketterij terug. Eveneens hield de unie van eenige patriarchen van Mosui geen stand (1616—1660). Aangemoedigd door missie-successen stichtte Innocentius XI in 1681 een nieuw Chaldeeuwsch patriarchaat met den zetel te Diarbekr; aan wien zich ook in 1770 patriarch Simeon van Koerdistan onderwierp, evenwel slechts tijdelijk. Na den dood van den patriarch Josef IV (1828) ging diens waardigheid over aan metropoliet (sinds 1782 patriarch) Mar Hanna van Mosui, die zich in 1778 bij de Katholieke Kerk had aangesloten; hij verlegde zijn zetel naar Bagdad. Na zijn dood (1848) werd, om geheel een eind te maken aan de erfopvolging in het patriarchaat, sinds 1450 begonnen, bisschop Mar Zeyya van Khosrawa tot patriarch benoemd, die tengevolge van een twist met de Romeinsche missionarissen in 1846 afstand deed. Een nieuwen strijd met Rome, die zelfs voerde tot een tijdelijk schisma met Rome (1870 — 77), veroorzaakte de poging van den patriarch Audu zijn jurisdictie uit te breiden ook over de Chaldeeërs in O.-Indië.

Thans resideert de patriarch te Mosul. Bisschop Mar Jonan en 16000 Nestorianen vereenigden zich in 1898 met de Russische Kerk. Sinds 1843 zijn de C. als een eigen gemeente ook door de Turksche regeering erkend. Sinds 1869 wordt de patriarch door de bisschoppen gekozen en door den Paus bevestigd; slechts in geval van resignatie woi dt de opvolger rechtstreeks door den Paus benoemd. De patriarch staat deels onder de Propoganda, deels onder den Apostolischen delegaat in Perzië. Het patriarchaat omvat behalve Bagdad de aartsbisdommen Amida (of Diarbekr) en Kerkuk en de bisdommen Amadi en Acra, Gezifa, Mardin, Mosul, Salmas, Seerth, Sehna, Umria, Zaku.

De geestelijkheid ontvangt zijne opleiding bij een priester of in het Seminarie, vroeger te Rabban Hormizd, sinds 1880 in het klooster Mar Jurgis. Vóór de ontvangst der hoogere wijdingen mogen de clerici huwen. De monniken (70, waaronder 20 priesters) leven volgens de regels van den H. Antonius in 3 kloosters. Als missionarissen werken Dominicanen, Capucijnen en Karelieten. Het getal der geünieerde C. bedraagt ongeveer 70.000. Over de Syrische liturgie en andere gebruiken der C., zie NESTORIANEN.

< >