Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 15-11-2018

Cellini

betekenis & definitie

Cellini - (Benvenuto), Florentijnsch goudsmid.

beeldhouwer, stempelsnijder en medailleur (1500 —1671) is nog meer bekend door zijn autobiographie dan door zijn andere kunstwerken. Deze levensbeschrijving, tusschen 1668 en 1662 aan een secretaris gedicteerd en nog in het oorspronkelijk handschrift bewaard, is ondanks de zelfverheerlijking van den schrijver en zijn afgunst op anderen een van de weinige boeken, die ons een juist beeld geven van het leven der renaissance. Door zijn vader voor de muziek bestemd, kiest C. al spoedig zijn eigen weg, gaat bij goudsmeden in de leer en legt zich toe op de bestudeering van teekeningen van Michelangelo en Filippino Lippi. In 1618 openbaart Pietro Torrigiani hem zijn begaafdheid voor de beeldhouwkunst, maar in ’t zelfde jaar vertrekt C. plotseling naar Rome, waar hij tot 1627 bijna onafgebroken werkt, eerst als leerling van anderen, dan als door paus Clemens VII, kardinalen en edelen begunstigd meester-goudsmid. Na den Sacco di Roma (1627), waarbij hij dapper meestrijdt tegen de keizerlijke troepen, werkt C. tot 1629 te Florence en Mantua, maar keert dan weer in pauselijken dienst — als stempelsnijder in de munt — terug. Een door hem op een mededinger gepleegde doodslag maakt hem, ofschoon geen proces volgt, het verblijf te Rome onmogelijk. C. trekt naar Napels en Frankrijk (Fontainebleau), maar komt toch in 1637 weer naar de stad der pausen terug. Hier wordt hij valsch beschuldigd gedurende de belegering van 1627 juweelen gestolen te hebben, en in de Engelsburg opgesloten.

Bekend is zijn avontuurlijke vlucht uit deze vesting. Spoedig weer gevangen genomen, acht C. het raadzamer gebruik te maken van de hem door den kardinaal van Ferrara, Ippolito II d’Este, geboden gelegenheid in zijn gevolg naar Ferrara, dan weer naar Frankrijk te reizen. Eerst door koning Frans I gunstig ontvangen, genaturaliseerd, met een woning begiftigd en met bestellingen overstelpt, verliest C. in 1646 tengevolge van intriges van zijn mededinger Primaticcio die gunst en keert naar Florence terug. Hier werkt hij tot aan zijn dood voornamelijk voor den groothertog Cosimo I de’ Medici. Ondanks de talrijke bestellingen, waarmee hij vereerd werd, verkeerde C. bijna altijd in financieele moeilijkheden. —Van de vele goudsmidswerken, die C. zelf vermeldt of die door anderen genoemd worden, is maar één met zekerheid bewaard: het „zoutvat van Frans I” in het Hofmuseum te Weenen; van zijn zegelsteenen zijn twee afdrukken over, van zijn munten en medailles verscheidene, die zich eerder door technische volmaaktheid dan door buitengewone grootschheid van opvatting onderscheiden. Van C.’s beeldhouwwerken in brons en marmer weten wij meer. De „Nymph van Fontainebleau”, twee afgietsels in het Louvre en een buste van Cosimo I in het Bargello te Florence zijn minder bekend dan zijn „Perseus met het hoofd der Medusa” in de Loggia de’ Lanzi aldaar (1645), waarvan ook twee modellen — één in was en één in brons — in het Bargello zijn. Een witmarmeren levensgroote Christus aan een zwart marmeren kruis bevindt zich in het Escorial bij Madrid. — Van de vele C. toegeschreven teekeningen zijn weinige met zekerheid te definieeren. — Zijn „Discorsi” en „Trattati dell’ oreficeria e della scultura” bewijzen, dat hij ook als schrijver optrad; zijn sonnetten zijn niet zonder bekoring.

Het portret van C. treft men, — volgens Vasari — op een fresco in het Palazzo Vecchio te Florence aan en — volgens enkele jaren geleden opgang makende stukken in Italiaansche bladen — ook op den achterkant van den helm van den Perseus. Da kunst van C. is beurtelings overschat en neergehaald. Zijn kracht ligt vooral in de fijne bewerking der détails, in de opvatting van het geheel volgt hij vooral Michelangelo. Nieuwe wegen baande hij niet en hij vond ook weinig navolging. Litt.: Thieme-Becker’s Allg. Lexik. d, bild. Künstler VI .

Cello verkorting van den naam Violoncello, eigenlijk eene onjuiste uitdrukking: cello is een verkleinend achtervoegsel evenals ons Nederl. tje, heeft dus geene zelfstandige beteekenis.

< >