Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 15-11-2018

Celebesexpeditie (Zuid-)

betekenis & definitie

Celebesexpeditie (Zuid-) - van 1905. Reeds geruimen tijd liet de politieke toestand in ZuidCelebes veel te wenschen over. De verschillende potentaatjes aldaar hielden zich niet of slecht aan hun contracten met de Indische regeering. Het waren vooral de handelingen van den vorst van Boni, La Papawooi, en het zelfbestuur van Loewoe, welke aanleiding gaven tot het uitzenden der expeditie van 1905.

Commandant was Kolonel van Loenen. Na het vruchteloos stellen van een ultimatum aan Boni, werd op 19 Juli tot landing bij Patiro overgegaan, terwijl voor Badjowé een schijnlanding plaats had. Wegens groote terreinbezwaren en watergebrek werden de troepen echter weder ingescheept en had een tweede landing plaats op 28 Juli bij Bana, waarbij onzerzijds eenige verliezen geleden werden. Daarna werd opgerukt naar Watamponé, de hoofdplaats van Boni, dat in bezit werd genomen. Op 30 Juli had een tocht plaats naar Palakka, dat verlaten werd bevonden en op 2 Aug. naar Pasempa dat, hoewel zeer sterk, zonder weerstand in onze handen viel, waarop naar Watamponé teruggekeerd werd. Gedurende de eerste helft van Aug. hadden verschillende tochten naar het binnenland plaats, bij welke de bevolking zich goedwillig betoonde en vele hoofden zich onderwierpen. Op 21 Aug. was er vergadering van den Bonischen Rijksraad (Adat of Aroe Pitoe) onder leiding van den Gouv. Van Cel, in welke de voortvluchtige vorst vervallen werd verklaard en de onderwerping van Boni geregeld.

De pogingen, om La Papawooi in handen te krijgen, mislukten. Om het staatje Wadjo tot rede te brengen, werd een tocht ondernomen van uit Pampanoewa, welke tot gevolg had, dat Wadjo zich onderwierp. Kort daarop toekende ook de vorst van Sopeng de z.g. „korte verklaring”. Intusschen was sinds einde Juli het garnizoen Malakka krachtig versterkt met het oog op den steeds meer gespannen wordenden toestand met Goa, waar Bonische agenten aan het stoken waren. Ook de bezetting van Paré-paré werd versterkt wegens de houding van de staatjes Sidengreng, Rappang, Alieta, Soepa en Sawitto, die hun contracten terugzonden.

Tegen Sidengreng werd met succes van uit Pare-paré opgerukt. Begin Sept. begon de actie tegen Loewoe met troepen uit Pampanoewa, die met transportschepen voor Paloppo werden gebracht. Na de landing aldaar bleek de vorstin gevlucht; zij meldde zich echter reeds den 18 Sept. en teekende de „korte verklaring”. Hoofdzaak werd nu het opsporen van den vorst van Boni, hetgeen vele tochten in de binnenlanden noodig maakte.

Eerst den 19 Nov. werd hij gevangen genomen en daarop naar Java gevoerd. Den 17 Oct. was de vorst van Goa, La Sinrang, opgeroepen naar Makassar, doch niet verschenen. Toen daarop de troepen zijn land binnenrukten, onderwierp hij zich aanvankelijk, doch bedacht zich en maakte zich na het plegen van verzet uit de voeten. Hij werd langen tijd rusteloos vervolgd en kwam bij een poging tot ontsnappen in Dec. door den val in een ravijn om het leven. Na de onderwerping van Goa werd de expeditionaire troepenmacht ontbonden en bleven slechts de noodige troepen op Celebes om de actie te beëindigen. Zoo bleek nog actie noodig in Sopeng, in Adjataparang en de Masenrempoelanden (aanval op Kautoe), zoo ook in Sawitto, met het ernstige gevecht om de rotsstelling van Bonto-Batoe en nog eens in Loewoe.

Ten slotte dient nog vermeld de actie in de Toradja-landen, tengevolge van het optreden van het alom gevreesde hoofd Poang Tikoe. Belangrijke gevechten hadden plaats om de stellingen van Lalilondong en Baroepoe (gebruik van mijngangen, daar de rotsstelling niet beklimbaar was). Poang Tikoe onderwierp zich, doch vluchtte later weer en ging vermoedelijk naar de Allah-stelling, die toen door ons aangevallen werd. De vijand kreeg zware verliezen, doch P. Tikoe werd niet gevonden. Nog langen tijd bleef een krachtige patrouillegang in alle onderworpen streken noodig, doch belangrijke krijgsverrichtingen hadden niet meer plaats.

< >