Cappadocië - op oud-Perzische inscriptiën „Katpatoeka”, is de naam van een landstreek in Oostelijk Klein-Azië, welks grenzen in verschillende tijden der oudheid nu eens enger, dan weer ruimer gesteld worden. In den ruimsten zin omvatte het het geheele land tusschen de Halys (Kizil Irmak) en de Euphraat, tusschen de Zwarte Zee en Cilicië, maar veelal wordt het noordelijke gedeelte aan de Zwarte Zee, als een afzonderlijk gebied onder den naam Pontus (hoofdstad Amasia) begrepen en is het eigenlijke of Groot-Cappadocië meer binnenwaarts gelegen met het tegenwoordige Kaisarië (Cesarea), oudtijds Mazaka, als middelpunt. Andere belangrijke steden in de oudheid waren Comana, nu Sjehr, aan beide oevers van den Sarus (Geuksoe) en Garsaura (Archelaïs) nu Abserai.
De oudste geschiedenis van dit land ligt nog in het duister, maar zal waarschijnlijk eerlang beter bekend worden, wanneer de door Winckler te Boghaz Keui uitgegraven hethietische inscriptiën bekend gemaakt zijn. Zooveel mag men nu reeds aannemen, dat hier oudtijds het middelpunt lag van een machtig rijk der Hethieten. Behalve te Boghaz Keui, zijn ook te Euyuk en bij Iviz Hethietische monumenten gevonden. Later maakte C. deel uit van het Medische en daarna van het Perzische rijk; bij den ondergang van het laatste en na den dood van Alexander kreeg het een eigen dynastie, welker grondlegger Ariarathes I was, ofschoon eerst Ariarathes II door de Seleuciden als onafhankelijk vorst erkend werd. Later betwistten de koningen van Pontus (Mithradates), Armenië (Tigranes) en de Romeinen elkaar de oppermacht over het land en stelden koningen daarover aan, die. door de tegenpartij weer werden afgezet,, totdat ten slotte 17 v. C. de laatste vorst Ar-, chelaus door de Romeinen werd afgezet en Cappadocië tot eene Romeinsche provincie werd.