Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 15-11-2018

Cairo (Egypte)

betekenis & definitie

Cairo (Egypte) - (Masr-el-Kahira), hoofd- en residentiestad van Egypte, grootste stad van Afrika, 657.000 inw., aan het begin van de Nijldelta, dus op de grens tusschen Neder- en OpperEgypte, en uitstekend gelegen om beide deelen te beheerschen. De stad is gebouwd aan den voet der 200 M. hooge Mokattambergen, een uitlooper van het woestijnplateau tusschen Nijl en Roode Zee; zij is langzamerhand Westwaarts gegroeid tot aan den bevaarbaren Nijl en is knooppunt van het Egyptische spoorwegnet (verbindingen met Alexandrië, Damiette, Suez, El Merg, Opper-Egypte en Helwan). Het oudste gedeelte, in ’t O., is gedeeltelijk tegen den Mokattam opgebouwd; het wordt beheerscht door een door Saladin in 1166 gebouwde citadel, ’t Is een doolhof van nauwe, kromme stegen; de woningen hebben er platte daken. Het nieuwe, meer Europeesche stadsgedeelte (Ismaïlieh) heeft een Westersch voorkomen, breede regelmatige straten, groote pleinen en plantsoenen.

De hoofdverkeerswegen van C. zijn de 1500 M. lange, zeer drukke Moeski (in het Westen Rue Neuve genoemd) en de Mehemed-Ali-boulevard. De meeste bedrijven hebben ieder hun afzonderlijke bazaars, waarin zich het Oostersche zakenleven concentreert. Middelpunt van de moderne stad is het 8 H.A. groote Esbekijeh-plantsoen, dat in 1870 door den khedive Ismail werd aangelegd. C. is rijk aan moskeeën, nl. 623, waarvan sommige door ouderdom en architectuur hoogst merkwaardig zijn. Tot de oudste behooren de Amr-moskee in Fostat, en de in 879 gebouwde moskee van Ahmed-Ibn-Taeloen, tevens een der oudste monumenten in den Arabischen stijl. De Hakim-moskee is van 1003; de meeste dateeren uit de 13e en 14e eeuw, zoo die van ElAzhar, waaraan de beroemde Mohammedaansche hoogeschool is verbonden, en van Sultan Hassan. De in Aja-Sophia-stijl gebouwde Albast-moskee bij de citadel is modern en bevat het graf van Mehemed-Ali. Ook de Koptische Christenen bezitten aanzienlijke kerken en kloosters, o. a. de Maria-kerk in Fostat.

De talrijke moderne openbare gebouwen van de nieuwe stad zijn architektonisch niet belangrijk; men vindt hier verschillende schouwburgen, paleizen, regeeringsgebouwen, de consulaten der vreemde mogendheden o. a. van Nederland, enz. C. heeft een rijk Oud-Egyptisch museum en een Arabisch museum, een bibliotheek, rijk aan Arabische manuscripten, waaraan een muntkabinet verbonden is; behalve de Mohammedaansche El-Azharhoogeschool, een meer modern ingerichte (het Institut Egyptien), een aardrijkskundig genootschap, enz. Het oudste Cairo (Fostat) in het Zuiden, en Boelak in het Noordwesten zijn tegenwoordig als voorsteden met C. samengegroeid. In het Oosten liggen de beroemde Kaliefengraven, bij de citadel die der Mammelukken. Een electrische tram verbindt C. over de Nijlbrug en het eiland Roda (met een Nijlmeter uit 716) met het dorp Giseh, waar zich een paleis van den Khedive bevindt.

Vandaar gaat een weg naar den rand van het Sahara-plateau, waarop zich de pyramiden en de beroemde Sphinx bevinden. Ten Zuiden van C. ligt de badplaats Helwan, tegenover de weinige overblijfsels van het oude Memphis. C. wordt veel door toeristen bezocht, ook om het gezonde klimaat (gem. jaartemperatuur 21.3°, Januari 12.1°, Juli 29°, veel zonneschijn, slechts 32 m.M. regen per jaar). De bevolking is zeer gemengd; behalve de eigenlijke Egyptenaren (Fellah’s, Kopten) zijn bijna alle volken van het Oosten Vertegenwoordigd, vooral Turken en Arabieren; het Westersche element (Engelschen, Italianen, Grieken, Franschen) neemt steeds toe.

Het oude C. werd door Amr in 640 onder den naam van Fostat (= tent) gesticht. Het ligt iets Zuidelijker dan de tegenwoordige stad op de plaats van een oudtijds Babylon genoemde nederzetting. Het oudste gedeelte van het tegenwoordige C. werd door Gohar in de 10e eeuw gesticht en werd door Saladin versterkt.

< >