Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 09-11-2018

Buytewech

betekenis & definitie

Buytewech - (Willem Pietersz.), N.-Nederl. genre- en historieschilder, teekenaar en etser, geb. ± 1585 te Rotterdam, overl. vermoedelijk eveneens te Rotterdam, tusschen 4 Jan. 1625 en 20 Mei 1627. In 1613 trad hij te Haarlem in ’t huwelijk en woonde daar, wordt echter niet als lid van ’t gilde genoemd; nog vóór 1617 keerde hij naar Rotterdam terug, waar hij 1618 een huis kocht. Zijn werken zijn van 1606—1624 gedateerd. Van zijn schilderwerk is niet veel bekend, eenige landschappen met stoffeering (Londen N. G. en particulier bezit), een enkel officier, bijna karikatuur (Amsterdam Rijksmus.); sommige stukken zijn slechts uit oude prenten bekend.

Daarentegen zijn de teekeningen van hem, en de etsen van hem zelf en naar zijn voorbeeld talrijk (Prentenkabinet te Berlijn, Hamburg en Amsterdam). Zijn vroeger prentwerk staat geheel in de traditie van Goltzius, maar zijn etsen van 1614 af dragen een zeer persoonlijk karakter. B. beweegt zich op velerlei gebied: emblemen en allegorieën, die hem den bijnaam van „Gheestige Willem” bezorgden, danspartijen en banketten, historische gebeurtenissen, costuumprenten, bijbelsche tafereelen en merkwaardige landschappen zijn er van zijn hand bekend. Zijn techniek heeft iets eigens, soms zelfs iets piquants, zooals ook de humor is, waarmee hij zijn onderwerpen, weet voor te dragen. Zijn losse etstechniek uit den lateren tijd loopt op Rembrandts manier vooruit; trouwens onder zijn even gewasschen, landschapteekeningen zijn er ook, die aan Rembrandts schetsjes doen denken. B. behoort tot de kleine reeks van overgangsmeesters aan ’t begin der 17e eeuw, die het Romanisme afzwoeren, en overal naar nieuwe oplossingen zochten. Tot zijnen kring moet men rekenen: Es. v. d. Velde, die waarschijnlijk zijn leerling geweest is, A. v. d. Venne en Jacob de Gehyn; geestelijke verwantschap met hem toont in menig opzicht Dirk Hals.

Als zijnen directen leerling noemt Houbraken den Rotterdamschen schilder H. M. Sorgh. Litt. Thieme-Becker’s Künstlerlexikon; vooral het opstel van A. Goldschmidt: Jahrbuch der königl. Preuss. Kunstsamml. XXIII. 1902.

< >