Buxus - plantengeslacht der Buxaceeën met ongeveer 20 soorten over een groot deel van de aarde verspreid. Zeer bekend is B. sempervirens, het Buskboompje, Palmboompje, of Paaschhout, bij ons meest in kleine exemplaren gekweekt, doch in het wild voorkomend in andere deelen van N.Europa en in Z.-Europa. Vooral wegens de in den winter blijvende bladeren wordt het gekweekt in onze tuinen, in talrijke, — ook bontbladige — variëteiten. Door snoeien verkrijgt men in de groote kweekerijen te Aalsmeer en Boskoop exemplaren in allerlei vormen, die in tuinen worden uitgeplant, een bewerking, die reeds de latere Romeinen op de plant toepasten.
Ook gebruikt men B. wel voor hagen. De kleine palmhaagjes om perken maakt men van een bijzondere variëteit. De planten groeien zeer langzaam. Het hout van B., het echte Bukshout of Palmhout, is al sedert de oudheid beroemd om zijn bijzonder gelijkmatige dichtheid en hardheid en zijn fraaie, gele kleur. Het is vooral in gebruik voor snij- en draaierswerk, voor muziekinstrumenten, kastjes, enz. Het hout in groote afmetingen komt uit KleinAzië en Perzië. De schors bevat het giftige alkaloïde Buxine.