Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 09-11-2018

Buitenband

betekenis & definitie

Buitenband - bij een rijwiel, automobiel of een ander voertuig, dat rust op met luchtbanden voorziene wielen, de weerstand biedende en elastische, buitenste omhulling van den z. g. binnenband*, die wèl voor luchtdichte afsluiting kan zorgen, doch te zwak is om weerstand te kunnen bieden aan de ruwe stooten van het te berijden wegoppervlak.

Bij den rijwiel-b. onderscheidt men daaraan het loopvlak a., de versterking b., die vaak in eenige lagen aangebracht is en bestaat uit gevulcaniseerde rubber op z. g. canvas, een bijzonder sterk weefsel, en de hielen c, die niet altijd geheel over elkander sluiten, vaak een strook van de velg* vrijlaten en soms door een staaldraad versterkt zijn (d. is de velg, die tevens den band vasthoudt). Vorm, afmetingen en samenstellingen loopen bij de verschillende fabrikaten uiteen; slechts in de middellijnen en dikten bestaat eenige uniformiteit. — De automobiel-b. komt in hoofdzaak hiermede overeen, is echter in verband met de belasting aanmerkelijk zwaarder geconstrueerd, met grootere wanddikten en meer versterkingen, terwijl de band door daaroverheen grijpende, binnen liggende metalen schijven met schroefbout en vleugelmoer extra aan de velg verbonden wordt. Zie BINNENBAND.

< >