Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 09-11-2018

Bruikleening

betekenis & definitie

Bruikleening - (commodatum), overeenkomst, waarbij de eene partij (uitleener) eene zaak voor bepaalden of onbepaalden tijd om niet aan de andere partij (gebruiker) ten gebruike afstaat. Zij wordt geregeld in artt. 1777—1790 B. W.; zie ook art.

1465. — Anders dan bij verbruikleening* blijft de uitleener eigenaar der zaak (1778 B. W.); dezelfde zaak moet worden teruggegeven. — B. heeft steeds om niet plaats; wordt eene vergoeding bedongen, dan komt een overeenkomst van huur tot stand. — Verder is b. in aard en ook in gevolgen te onderscheiden van het zakelijke recht van gebruik*. — Indien een tijdstip voor teruggave is bepaald en de uitleener reeds eerder de zaak om dringende en onverwachts opkomende redenen zelf noodig heeft, kan de rechter den gebruiker bevelen, de zaak reeds dan terug te geven (1778 B. W.). — Indien het geleende verloren gaat door een toeval, dat de gebruiker had kunnen voorkomen door gebruik van zijn eigen zaak, of indien hij, slechts een van beide kunnende behouden, aan de zijne den voorrang heeft gegeven, is hij voor het verlies der geleende zaak aansprakelijk (1782 B. W.). — Zie ook PRECARIUM.

< >