Brinkman - Brenkman (Brinkman) (Hendrik), Nederlandsch rechtsgeleerde, in 1680 te Rotterdam uit Duitsche ouders geboren, overl. 1736. Hij studeerde te Leiden in de rechten, promoveerde in 1705 op een proefschrift De Legum Inscriptionibus en vestigde zich als advocaat te ’s-Gravenhage. Hij streefde ernaar, een zuiveren tekst der Pandecten te verkrijgen en is een van de meest beroemde beoefenaars der uitwendige geschiedenis van het Romeinsche recht. Ter bestudeering van den tekst der Pandecten aanvaardde hij in 1709 een reis naar Italië.
Hij begaf zich naar Florence, waar hij door den steun van invloedrijke personen vergunning kreeg om de beroemde Florentina te bestudeeren. Na twee jaar begaf hij zich naar Rome, waar hij in verschillende bibliotheken, o.a. die van het Vaticaan werkte, vervolgens naar Napels, om daarna weder naar Florence terug te keeren. Ten slotte kwam hij, nadat hij ook nog eenigen tijd te Parijs had gewerkt, na een afwezigheid van vier jaar in Nederland terug. Hier begaf hij zich, met het verzamelde materiaal, aan den arbeid, aanvankelijk te Heenvliet (bij Brielle), later te Kuilenburg. Hij voltooide echter zijn levenswerk niet: door zijn slechte gezondheid moedeloos geworden, maakte hij in April 1736 een einde aan zijn leven. Zijn materiaal voor de beoogde uitgave der Pandecten had hij vermaakt aan zijn beschermer Van Bynkershoek*, die evenwel het werk ook niet heeft voltooid, aangezien hij B. slechts weinige jaren overleefde; de voleindiging geschiedde eerst door Spangenberg, door wiens zorg de nieuwe uitgave der Pandecten het licht zag (2 dln., Göttingen 1776—1796).
Van B.’s hand verschenen verscheidene geschriften over de Pandecten, waarvan wij noemen: Pandectae Juris dvilis, auctoribus suis et libris restituti per Henr. Brenkman I. C. repraesentata. Pandectarum Florentinorum editime, collatoque A. V. C. van Bijnkershoek MSto. Codice et editione Holoandri. Speciminis loco hic prodit P. Alfenus Varus (Amst. 1709); en Historia Pandectarum, seu fatum exemplaris Florentini. Accedit gemina dissertatio de Amalphi (Traj. ad Rhen. 1722).