Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 09-11-2018

Breedtebepaling

betekenis & definitie

Breedtebepaling - De (geografische of astronomische) breedte eener plaats op aarde kan op verschillende wijzen door sterrekundige waarnemingen worden bepaald. De voornaamste zijn: 1) b. door circumpolairsterren. Wordt de hoogte eener ster in onder- en boven-culminatie gemeten, dan is, na toepassing d'er refractie, het gemiddelde der beide hoogten de hoogte der pool of de breedte.

Vaak wordt de Poolster als circumpolairster gebruikt. 2) Wordt b.v. alleen de bovenculminatie waargenomen, dan volgt de breedte gp uit de formule gp = <5 + f, waarin f de waargenomen zenithsafstand, S de declinatie der ster. 3) Bij een naar Talcott genoemde gewijzigde methode worden 2 sterren in den meridiaan waargenomen, die op ongeveer gelijken zenithsafstand ten Z. en ten N. van het Zenith culmineeren; het verschil dezer zenithsafstanden kan met een mikrometer zeer scherp bepaald worden. 4) B. door circummeridiaanshoogten. Hier wordt een hoogte, even voor of na den meridiaan waargenomen, op de meridiaanshoogte h herleid, die dan weer volgens 2) gp doet vinden: <p= 90° 1+ I 5) B. door doorgangen in de eerste vertikaal (zie SFEER). In den boldriehoek ZPS (Z het Zenith, P de pool, S de ster), rechthoekig in Z., is nu PS= 90 — S en de uurhoek SPZ t bekend; & volgt uit de formule tg <p— tg ö sec t. Op zee wordt voorname! de methode 2) gebruikt; de zeeman wacht af, totdat de zon (of een ster) de grootste hoogte, d.i. de meridiaanshoogte bereikt en meet deze met een sextant.

< >