Boreel (Adam), Heer van Duijnbeke, Nederl. godgel., geb. te Middelburg, 2 Nov. 1602, studeerde te Leiden en deed groote kennis op van theologie en philospohie, terwijl hij zich zeer bekwaamde in het Hebreeuwsch. Hij kon zich echter niet vereenigen met dat wat de Gereform. kerk leerde aangaande den staat der zichtbare kerk en werd daarom geen predikant. Na 1632 bracht hij geruimen tijd in Engeland door, waar hij waarschijnl. wegens zijn verwantschap met de Independenten, zelfs in de gevangenis geraakte. Hij vestigde zich in 1646 te Amsterdam, arbeidde hier met Dr.
Gal. Abrahams, Mich. Komans en Dan. de Breen aan de stichting van een meer vrijzinn. gemeente, had vele aanvallen van de Utrechtsche en Groningsche godgeleerden te verduren, en overl. in 1666; hij schreef een aantal godgel. werken. Zie: Lic. W. Schneider, Adam Boreel. Sein Leben und seine Schriften (Inaug. Diss.), Giessen 1911.