Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Bontbladigheid

betekenis & definitie

Bontbladigheid. Bladeren, die niet gelijkmatig van kleur zijn, noemt men bont. Het meest gewone geval is de witbontheid, veroorzaakt door het ontbreken van b l a d g r o e n op bepaalde plekken of ten minste door het voorkomen van weinig bladgroen op die plaatsen. Andere bontheid wordt teweeg gebracht door cellen met geklemd celvocht, zooals b.v. bij de bladeren van Coleus. Witbontheid kan berusten op een smetstof, die door enting op andere planten kan worden overgebracht; men spreekt dan van i n f e c t i e u s e c h l o r o s e; het bekendste geval daarvan komt voor bij bonte Abutilons, waarvan de bladeren dan tal van witte kleine vlekjes vertoonen, er min of meer als een landkaart uitzien.

Wanneer de rand van een blad wit ziet, zooals bij sommige rassen van Pelargonium zonale berust dit hierop, dat bepaalde cellagen van het blad het vermogen tot bladgroenvorming missen. Dit geldt dan voor de overeenkomstige cellagen van de geheele plant en wanneer deze de geslachtscellen voortbrengen, missen zij dat vermogen dus ook, m. a. w. het verschijnsel is dan erfelijk. Gevallen als bij Pelargonium zonale vallen onder het begrip periklinaalchimaeren. Vele andere gevallen van bontheid zijn nog niet voldoende verklaard.

< >