Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Bonaire

betekenis & definitie

Bonaire - eil. aan de N. kust van Z. Amerika, tusschen 68°20' en 68°35' W.L. en tusschen 12°4' en 12°26' N.B., behoorende tot de Nederl. Antillen, en een onderdeel vormende van de kolonie Curaçao; evenals laatstgenoemd eil. en Aruba is het een der Benedenwindsche eil.; oppervlakte naar schatting ± 300 K.M.2 Aan de N. kust daalt de bodem meest steil in zee af, evenzoo aan de W.kust, doch de O.kust en het O. lijk deel der Z. kust zijn zoo laag, dat het eil. daar nauwelijks boven den zeespiegel uitsteekt. Den meest ingesneden vorm heeft de O. kust (grootste inham het Lac, bijna geheel door koraal en rotsen van de zee afgesloten); aan de N. kust vindt men bijna geen insnijdingen van belang. De kustvormen stemmen overeen met het bodemrelief van het eil.: de W. helft is heuvelachtig (hoogste toppen: de Brandaris (± 250 M.), de Joewa en de Macacoe (beide + 200 M.). Langs de N., Z. en W. kust van West.-B. loopen randgebergten, waarvan dat aan de Z.-kust ten O. van Goto geheel gesloten is (de Lange Berg).

In het O. van B. loopt de bodem langzaam van het Z. naar het N. op; de weinige verheffingen, die men in dit gedeelte van het eil. vindt, zijn de laatste uitloopers van den Langen Berg. Stroomend water wordt op B. niet gevonden; de bergkloven, waarin in den regentijd het water afstroomt, worden rooien genoemd; ook bronnen zijn er zeldzaam; evenals op Aruba en Curaçao vindt men vooral aan de N. en W. kust z.g. binnen wateren, ondiepe meren, slechts door smalle geulen met de zee verbonden; men winter zout uit. De eenige plaatsen op B. zijn Kralendijk, de hoofdpl. (een onaanzienlijke plaats, waarin echter het grootste deel der bevolking gevonden wordt) met een veilige reede, beschermd door het daar vóór liggende eil. Klein-B., en Rincon, in een keteldal, een plaatsje van 1700 inw., dat te midden van divi-divi-boomen ligt; overigens woont de bevolking meest verspreid. Zij is van gemengd ras, en bestaat hoofdzakelijk uit afstammelingen van Negers en Indianen, bij wie meestal het Negertype overheerscht.

Onder de ruim 6500 inw. die het eil. op 1 Jan. 1912 telde, waren slechts 2 a 300 blanken; daaronder waren slechts 67 Protestanten en 2 leden van een ander kerkgenootschap; de rest RoomschKatholiek. De bevolking vindt voor ± ⅓ haar bestaan in den landbouw; daarna volgt als belangrijkst beroep dat van hoedenvlechten. Tot 1863 behoorde alle grond aan den Staat, en werd ten voordeele van den Staat in vrijen arbeid door Indianen of door Negerslaven bewerkt; de Gouvernementscultuur is in 1867 opgeheven; het middendeel des eil. is Gouvernementsgrond gebleven en wordt in kleine perceelen aan de bevolking verpacht; in het O. en het W. is de grond verkocht en in handen van enkele groot-grondbezitters gekomen; de grootste plantage van B. (ruim 6000 H.A.) Slagtbaai, ligt aan de W.-kust en levert behalve mais, slechts hout, houtskool, divi-divi, enz.; overigens vindt men er o.a. nog de plantages Fontein en Bacuna. Het eil. is verdeeld in 4 distr., elk met een districtmeester aan het hoofd. Voor Geschiedenis en Bestuur, zie CURAÇAO.

< >