Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Bohringer

betekenis & definitie

Bohringer (Georg Friedrich), Duitsch Prot. godgeleerde, geb. 28 Dec. 1812 te Maulbronn, studeerde te Tübingen, moest als leider van eene de regeering onaangename studentenvereeniging in 1833 de vlucht nemen naar Zwitserland, werd in 1842 predikant te Glattfelden in het kanton Zürich, schreef in 1839 naar aanleiding van het beroep van David Friedrich Strauss naar de hoogeschool te Zürich de veelbesproken, anoniem verschenen Briefe eines Zürichers an einen Basler, legde in 1853 zijn betrekking neder, wijdde zich te Zürich, later te Basel, geheel aan wetenschappelijken arbeid, en overl. 16 Sept. 1879 te Basel. Zijn hoofdwerk is een tot aan de tijden onmiddellijk vóór de Reformatie loopende kerkgeschiedenis in biographieën, getiteld: Die Kirche Christi und ihre Zeugen (9 dln., Zürich 1842-58), waarvan de tweede uitgave onder medewerking van zijn zoon, Paul B. tot 24 deelen werd uitgebreid en voortgezet (Stuttg. 1860-80).

< >