Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Bohème (fr.)

betekenis & definitie

Bohème (fr.) - ontleend aan het Middeleeuwsch Latijn „Bohemus”, inwoner van Bohemen. Het woord wordt gebruikt om iemand aan te duiden, die tot de zwervende, uit het Oosten van Europa komende benden behoort. Men noemt deze lieden ook „Egyptiens”, „Tziganes”, „Zingaris”; eindelijk kreeg het woord de beteekenis van iemand, die een ongeregeld leven leidt, vooral een jong kunstenaar, die van den eenen dag op den anderen leeft. — „La Bohème’’ wordt als collectief gebruikt en duidt dan de heele klasse aan van degenen, die in een wereldstad als Parijs een ongeregeld, zorgeloos kunstenaarsbestaan hebben. — Er zijn in ’t Fr. meer ethnograph. namen, wier beteekenis zich in ongunstigen zin ontwikkeld heeft: „bougre” (boulgre, Bulgare) = sodomiet. „esclave” = slaaf, „flandrin” = slungel, „gaulois” (in: „un mot gaulois”)= lichtzinnig, onbehoorlijk, „grec” = valsche speler, „polonais” = dronkaard, „vandale” = barbaar.

< >