Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Bogotá

betekenis & definitie

Bogotá - vroeger Santa Fé de Bogota, hoofdstad van de republiek Columbia, Z.-Amerika, tevens van het dep. Cundinamarca in dezen staat. De stad ligt aan de W.-zijde der Oostelijke Cordillera’s in een boomlooze, bijna 1000 K.M2. groote en ruim 2500 M. hooge vlakte. Door bergen is deze vlakte aan alle kanten omgeven, zoodat zij geheel het karakter van een voormalig meerbekken heeft.

De grootendeels onvruchtbare bodem bestaat uit veen en zand, en wordt naar het Z.-W. doorstroomd door de Rio Bogota, die toen zij kans zag door de omringende gebergten heen te breken, in staat was het voormalig meer af te tappen. Thans nog bevindt zich daar de 146 meter hooge en 30 M. breede Tequendama-waterval. Nabij dezen bergrand ligt B. Door de hooge ligging heeft de stad, hoewel op 4° N.B. gelegen, toch geen warmer zomermaanden dan gemiddeld 14°. — Van de hoofdsteden in Zuid-Amerika, die in het binnenland ontstonden, ligt B. zeker wel het ongunstigst. Het is langs geen der waterwegen te bereiken. De aanleg van spoorwegen heeft de afzondering gedeeltelijk opgeheven, zoodat handel en nijverheid zich meer konden ontwikkelen. Deze spoorwegen zijn:

1) van B. langs Medina naar Cabuyaro, de plaats waar de Rio Meta, zijrivier van de Orinoco, bevaarbaar wordt;
2) van B. via Honda langs den linkeroever van de Magdalena naar La Dorada, de plaats waar deze rivier bevaarbaar wordt;
3) van B. naar Jirardot een deel van de lijn, die men denkt door te trekken naar Bahio del Choco aan de kust;
4) van B. naar Chiquinquira.
B. heeft zich als zetel van de regeering, van het congres en andere hooge staatslichamen, benevens als zetel van den aartsbisschop, ontwikkeld tot een stad van 122.000 inwoners, B. heeft een 30-tal, meest vervallen kerken, en enige wetenschappelijke instellingen, zooals een weinig bezochte universiteit, een krijgsschool, een museum van natuurlijke historie, een plantentuin, enz. Hoewel vele malen door aardbevingen zwaar geteisterd en 16 Nov. 1827 zoo goed als geheel verwoest, verrees zij steeds weer opnieuw en is thans een van de mooiste steden in Zuid-Amerika. Daar de huizen met het oog op het gevaar voor aardbevingen meest van slechts eene verdieping zijn, neemt de stad eene zeer groote ruimte in. De hoofdstraat is de Calle-Real of Calle de la Republica, welke uitloopt op het grootste van de vier hoofdpleinen, waaraan het in 1825 gebouwde regeeringsgebouw en de prachtige kathedraal gelegen zijn, en op het midden waarvan het standbeeld in brons van Bolivar staat, dat in 1846 door Tenerani gemodelleerd en te München gegoten werd.

Te B. is een Nederl. consulaat. — B. werd in 1638 door den Spanjaard Gonzalo Ximenez de Quesada op de plaats van het oude Tensaquillo gesticht, door hem Santa Fé (= heilig geloof) gedoopt, met den bijnaam B., naar den Indiaanschen vorst Bagotta, die bij de ontdekking in deze streek regeerde. De stad breidde zich snel uit, werd in 1698 hoofdstad van het Spaansche vicekoninkrijk Nieuw-Granada, en in 1811 zetel van het congres, dat op het voorbeeld van Venezuela 12 November van dat jaar de republiek proclameerde; in Juni 1816 door de Spanjaarden veroverd, werd zij dezen door Bolivar, na zijn overwinning bij Boyacá op 10 Aug. 1819, weer ontrukt, bleef daarop hoofdstad der vereenigde republiek Colombia tot de verdeeling daarvan in drie staten (1831), en was daarna hoofdstad der republiek Nieuw-Granada, die in 1863 weer den naam van de Vereenigde Staten van Colombia aannam.

In de volkenkunde is B. bekend om de oudheden, o.a. vele voorwerpen van goud, die er gevonden zijn; het lag nl. eertijds in het centrum der oude inheemsche Tsjibtsja-cultuur.

< >