Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Bogos of bega

betekenis & definitie

Bogos of bega - naam van een groep volkstammen van Chamietischen oorsprong, wonende ten Oosten van den Nijl in Opper-Egypte, Nubië en Erithrea. De meest bekende stammen zijn de Ababde, die het meest Noordelijk wonen, dan de Bisja rin en vervolgens de Hadendoa. Lichamelijk zijn zij wel ontwikkeld naar het type van echte woestijnbewoners, donker bronskleurig van huid, met rijken haardos getooid, slank en mager en innemend van gelaatstrekken. Overigens staan zij op een primitief standpunt van beschaving, vergenoegen zich met een minimum van kleeding en leven in het algemeen als Nomaden.

Zij spreken een eigen taal, gewoonlijk Tobedawje genoemd, maar om zich met vreemden verstaanbaar te maken bedienen zij zich ook van Arabische woorden en uitdrukkingen. In het bijzonder geldt dit van de Ababde, die het meest met Arabisch sprekende personen in aanraking komen en zich ook door zachtere zeden van hunne Zuidelijker wonende stamgenooten onderscheiden. Wat de geschiedenis der B. betreft, men houdt hen voor identiek met de door de klassieke schrijvers genoemde Blernyes, die in de eerste eeuwen onzer jaartelling invallen in Noord-Nubië en Egypte maakten en door de Romeinen beoorloogd werden. Na de veroveringen der Arabieren kwamen zij met dit volk in aanraking en bekeerden zich nominaal tot den Islam, hoewel zij in hoofdzaak hunne oude zeden en gewoonten behielden. Ofschoon de Arabische schrijvers ons omtrent hen verschillende bijzonderheden mededeelen, werden zij in Europa eerst bekend door de berichten van Wansleb en latere reizigers. Over hunne taal vergelijke men de studiën van Almquist en Reinisch.

< >