Bodemstroom - Volgens Walfrid Ekman, die het vraagstuk, hoe de door met groote stabiliteit waaiende winden (passaten, moessons) veroorzaakte zeestroomen (driftstroomen), zich gedragen, op geheel oorspronkelijke wijze uitwerkte, komt in homogeen en diep water voor: 1) een oppervlaktestroom, 2) een tusschenstroom, dien hij dieptestroom noemt en ten slotte de bodemstroom. Zöppitz kwam destijds tot geheel andere resultaten, omdat naar zijne meening de afwijking naar rechts (resp. links) op N. (resp. Z.) breedte als gevolg der aardrotatie niet in acht behoefde genomen te worden.
Volgens Zöppitz zou dus een stroom zich tot in de diepte in dezelfde richting als aan de oppervlakte voortplanten; volgens Ekman komt men al vrij spoedig tot eene tegengestelde stroomrichting in de onderlagen. De waarnemingen stemmen op de meeste punten met Ekman’s theorieën overeen. Zie Arkiv för Matematik, Astronomi och Physik, Stockholm 1905, en vele verhandelingen in Annalen der Hydrographie und Maritimen Meteorologie.
