Bigelow (john)

betekenis & definitie

Bigelow (john) - Amerik. journalist en diplomaat, geb. 25 Nov. 1817 te Malden, studeerde in de rechten, wijdde zich voorts aan de journalistiek, was van 1850 tot 1861 mede-eigenaar en mede-redacteur van W. C. Bryant’s New-York Evening Post, werd in 1861 consul en 1865—66 gezant der Ver. St. te Parijs, welken (door de Fr. interventie in Mexico) zeer moeilijken post hij met veel beleid waarnam; in 1866 naar New-York teruggekeerd, werd hij staatssecretaris van den staat New-York (1867—68), redigeerde de New-York Times, en werd in 1877 nogmaals door de demokratische partij tot staatssecretaris gekozen. B. vond in Frankrijk bij de weduwe Le Veillard het handschrift van Benjamin Franklin’s autobiographie, hetwelk hij voor 25,000 fr. aankocht en in 1868 uitgaf. Van zijn geschriften zijn het meest bekend: Jamaica in 1850 or the effects of 16 years of freedom on a Slave Colony (1852); Les Etats-Unis d'Amérique en 1863 (1863); The writings and speeches of J. Tilden (1885); The life of Samuel J. Tilden (1895) en de uitgave van Franklin’s werken (10 dln. 1887 89).