Beveiligingsinrichtingen en -maatregelen (techn.), dienen tot beveiliging van de arbeiders, van het publiek of van het bedrijf zelf; zij hebben derhalve ten doel, ongelukken en storingen te voorkomen. De te treffen maatregelen zijn drieërlei:
1) doelmatige inrichting der machines; 2) doelmatige regeling van het bedrijf en 3) verstandig gedrag van het personeel. — 1) De machines behooren reeds bij de vervaardiging zoodanig ingericht te worden, dat daarin of daaraan de noodzakelijke b. reeds voorkomen; het later aanbrengen maakt ze in den regel minder fraai en is steeds kostbaar. In de meeste landen worden doelmatig gebleken b. tentoongesteld in een museum, om tot voorbeeld te strekken (voor ons land te Amsterdam). Krachtmachines worden met een stevig hek omgeven en bewegende uitwendige deelen daarvan tegen onbedoelde aanraking verzekerd door afschutten. Het in gang zetten der machinerieën behoort eerst te geschieden, nadat een duidelijk signaal gegeven is; omgekeerd moet uit de werkplaatsen een signaal naar den machinist gegeven kunnen worden, indien de machinerieën bij een plotseling ongeval stil gezet moeten worden; om dit laatste te bespoedigen, worden vaak speciale remmen aangebracht. Bij gasmotoren, welke met behulp van een slinger met de hand aangedraaid worden, moet deze slinger automatisch worden ontkoppeld, zoodra de machinesnelheid die van den slinger overtreft. Waar giftige gassen toegepast worden, dient steeds een zuurstofapparaat gereed te staan. Tandraderen en koppelingen, de laatste voor zoover zij uitstekende deelen bezitten, zijn te overdekken. Riemen en snaren zijn zoodanig te omkokeren of af te schutten, dat de werkman er niet mede in aanraking kan komen.
In het bijzonder voor het opleggen van riemen op draaiende schijven bestaan b., die ongelukken voorkomen en die toegepast moeten worden, zoodra de riemsnelheid 10 M. of meer bedraagt. Vanginrichtingen, netten, beugels en dergl. beletten het afvallen van riemen tijdens het bedrijf. Voor het poetsen of smeren van transmissies moeten gereedschappen gebruikt worden, welke gelegenheid geven dit van uit een veiligen afstand te doen. Bij liften voor personen-of goederen-vervoer moet de liftschacht afgesloten zijn en de lift eerst in beweging gebracht kunnen worden, indien alle toegangsdeuren gesloten zijn; er behooren automatische vanginrichtingen bij kabelbreuk en automat, remmen bij snelheidsoverschrijdingen in werking te treden. De cabine en contragewichten zijn aan dubbele kabels te hangen, waarvan één reeds voldoende zekerheid geeft. In hoogsten en laagsten stand moet de beweging autom. gestopt worden; een wijzerwerk aan elke schachtdeur moet den cabinestand aangeven, terwijl jaarlijks het geheele complex grondig geïnspecteerd moet worden. Bij werktuigmachines voor houtbewerking dienen maatregelen getroffen tegen het met de hand aanraken van de uiterst snel roteerende messen, beitels en zagen.
Korte houtstukken mogen niet met de hand, doch met bijzonder gereedschap tegen de beitels of zagen aangedrukt worden. Hetzelfde geldt van de machines voor metaalbewerking. — Bij handschroefpersen, voorzien van met kogels belaste dwarsarmen, moeten deze kogelbanen door ringen of netwerken afgesloten worden. Slijpsteenen worden in elastische metaalkapsels opgesloten, teneinde bij explosies ongelukken te voorkomen. — op plaatsen, waar zich veel stof ontwikkelt, dient dit afgezogen en naar buiten getransporteerd te l worden. — Bij stoomketels zijn b. voorgeschreven, bestaande uit veiligheidsventielen*, voedingswaterpompen, bescherming van peilglazen*, inrichtingen, die aut. in werking komen bij watergebrek of buisbreuken en dgl. — Bij spoorwegen bestaat en gedetailleerd en hoog ontwikkeld systeem van beveiliging (zie SPOORWEGBEVEILIGING). Bij schepen wordt voor de veiligheid zorg gedragen door voldoende booten, pompen, reddingsgordels, waterdichte tusschenschotten, enz. — Electr. installaties worden beveiligd door het aanbrengen van smeltzekeringen*, autom. schakelaars*, het met de aarde verbinden van de metalen omkleeding van toestellen en machinerieën, het aanbrengen van relais en apparaten, waarmede, door toepassing van laag-spanning, de hoog-spanning-toestellen bediend worden. — In bouwwerken bestaan de b. uit het aanbrengen van veel en ruime uitgangen, gemakkelijke breede trappen, goede verlichting, voldoende draagvermogen van muren en vloeren, omheinen van luiken, trappen, enz, terwijl tegen brandgevaar door keuze van passend bouwmateriaal het aanbrengen van brandleidingen gewaakt wordt. — In mijnen dient door goede ventilaties, het gebruik van veiligheidslampen en speciale springstoffen tegen mijngasontploffingen gewaakt te worden, terwijl op ruime schaal geprojecteerde pompinstallaties voor goeden waterafvoer moeten zorg dragen. Voor de schachtliften worden met het oog op de grootere vertikale afstanden en de grootere snelheden bijzondere b. getroffen. — Eene doeltreffende en sluitende kleeding der arbeiders kan veel tot hun eigen veiligheid bijdragen; tegen bijtende stoffen worden de handen beschermd door gummihandschoenen; maskers en brillen beschermen tegen stof, splinters en scherpe deeltjes, terwijl tegen giftige gassen, beschermd wordt door het dragen van respiratoren voor den mond en den neus. — 2) De bedrijfsleider heeft te waken voor het goede onderhoud der werktuigen en b., en zorg te dragen voor toezicht, vooral bij gevaarlijke werkzaamheden. Bekendmaken van de veiligheidsvoorschriften en het gebruik van de b. en het opdragen van gevaarlijken arbeid aan de kundigste en kalmste werklieden draagt bij tot het voorkomen van ongelukken. — 3) De werklieden hebben hun werktuigen en gereedschappen goed in orde te houden, defecten of abnormaliteiten aan machinerieën moeten aanstonds aan hun superieuren gemeld worden; zij moeten de hun verschafte b. gebruiken en zich onthouden van spelen, stoeien, plagen of ruziemaken, waaruit reeds menig ongeluk is voortgekomen. — Zie BEDRIJFSHYGIËNE.