Beth-Semes

betekenis & definitie

Beth-Semes - („zonnehuis” = woning, tempel van den Zonnegod), ook wel Ir-Semes („zonnestad”) geheeten : Judeesche stad, 25 K.M. van Jeruzalem, aan den weg naar Joppe, op de grens van het Filistijnsche gebied. Toen de ark teruggebracht werd uit ’t land der Filistijnen, werd zij eerst kort in B., daarna in Kirjat-Jearim (zie 1 Sam, 6 en BAÄLAT-JUDA) ondergebracht. Ook had bij B. een veldslag plaats tusschen Juda en Israël (2 Kon. 14). Men heeft B. wel ten onrechte willen terug vinden in de stad Bit-Ninib der El-Amarna brieven. — Er lagen verscheidene „zonnesteden” op het gebergte van Juda, vooral op de W. helling (Har-cheres „zonneberg”, En-semes „zonnebron”); dit wijst wellicht op een ouden zonnekultus aldaar. Ook de geschiedenis van Simson („zonneman”) speelt aan de grenzen van Juda en Filistea.