Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Besoa

betekenis & definitie

Besoa - zelfbesturend landschap in Midden-Cele bes, administrat. behoorende tot de onderafd. Poso der afd. Midden-Celebes van de res. Menado. Het is een berglandschap, gelegen ten W. van het Poso-meer, een inzinking, ten W., Z. en O. door hooge bergen omringd, alleen in het N. begrensd door een lager heuvelland; van het Z. naar het N. wordt het land doorstroomd door de Torire, die zich in de Tawaelia-rivier stort. In de nabijheid der dorpen vindt men sawah’s (natte rijstvelden), doch verder leggen de bewoners bij voorkeur droge rijstvelden aan.

Het landschap B. vormt in veel opzichten één geheel met de landschappen Bada en Napoe; ook de bewoners, de To-Besoa (To = mensch) zijn nauw verwant, vooral met de To Bada; en in velerlei punten wijken de bewoners dezer drie landschappen af van de overige To radja’s (de bewoners van het binnenland van M. Celebes). In het bijzonder zijn het de To-Napoe, welke een bijzondere plaats innemen, onder de stammen in de Posostreek zeer gevreesd zijn, en door hun overmoed een soort schrikbewind in die streken uitoefenden. Tot 1905 hadden zij hun land, en daardoor ook B. van elke aanraking met Europeanen weten vrij te houden; in Sept, van dat jaar waren de leden van de milit. expeditie onder luit. Voskuil de eerste Europeanen, die ’t land te zien kregen. — De huizen in deze streken (B. Bada en Napoe) bestaan uit een onder stel van op elkaar liggende balken, dat op steenen neuten rust; het hooge, spitse dak rust op den huisvloer, zoodat geen zijwanden bestaan; de eenige opening is een kleine deur. Onder het dak bestaat het huis uit één inwendige ruimte; midden op den vloer is de haard, terwijl overal langs de kanten een verhooging van 1 M. of meer breedte is aange bracht: dit zijn de slaapplaatsen, die men ’s avonds kan afsluiten door er gordijnen van geklopte boom schors of katoen voor neer te laten.

Het huis wordt door verschillende families bewoond. — Ten aan zien der begrafenis, en wel in het bijzonder bij de To Napoe, verdient vermelding, dat de lijken van zeer voorname hoofden in lijkkisten worden gelegd, welke geplaatst worden in een hut, staande naast de lobo of tempel in het dorp Lamba. In deze hut bevindt zich voorts één reusachtige kist, ruim 8 M. lang en 1 M. breed, uit een boomstam gehou wen en gedeeltelijk gevuld met doodsbeenderen. Na het groote doodenfeest worden de beenderen van hen, die tot nu toe in de afzonderlijke kisten hebben gerust, bij de andere beenderen in de groote kist gelegd. Het merkwaardigste van de drie land schappen B. Bada en Napoe is wel de aanwezigheid van steenen oudheden, bestaande uit groote steenen potten of vaten, steenen beelden, en steenen met ronde gaten er in gebeiteld, alle gebeiteld uit een soort van kalksteen; de grootste verzameling van deze oudheden vindt men in B. Waar thans bij de stammen van M.-Celebes geen steenbewerking meer voorkomt, zou de aanwezigheid van deze voorwerpen óf verklaard moeten worden uit de veronderstelling, dat een volk van hoogere be schaving vroeger in die streken gewoond moet hebben, óf, hetgeen meer aannemelijk is, door ze op te vatten als oorspronkel. Toradjaasche steenen beenderenkisten (zie boven) en voorouderbeelden. Litt.: Kiliaan, Oudheden, aangetroffen in het Landschap Besoa, Tijdschr, Bat. Gen. 1908. p.

407—410; Dr. Alb. C. Kruyt, Nadere gegevens betreffende de oudheden, aangetroffen in het landschap Besoa, ibid. p. 549 —551; Dr. Alb. C. Kruyt, De Berglandschappen Napoe en Besoa, Tijdschr. Kon. Ned. Aardr. Gen. 1908. p. 1271 — 1344; ld., Het landschap Bada, ibid. 1909 p. 349 -380.

< >