Belegerde (en berende) plaats - Van het in staat van beleg verklaren is het belegerd zijn wel te onderscheiden. Is het eerste een rechtstoestand, het tweede ziet op een toestand van feitel. gewelds uitoefening door een vijand. Wel gelden in een bel. plaats ook bijzondere rechtsbep. en zal een dergel. plaats ook wel meestal in staat van beleg verklaard zijn, maar een grondgebied kan in staat van beleg verkeeren, zonder dat er van eenige geweldsuit oefening sprake is. Art. 7 van het Criminieel Wetb. voor het Krijgsv. te Lande bepaalt, dat in een be legerde en berende plaats eenige strafbepalingen van dat Wetboek op allen toepasselijk zijn, die aldaar ge vonden worden en dus ook op burgers, die anders buiten de milit. verhouding staan.
Die strafbepalin gen zijn art. 65 (het verzinnen of verspreiden van geruchten of tijdingen om het volk van oorlog te misleiden, verleiden of ontmoedigen) en art. 78 j° 75 (spionnage). Daarnevens zijn er eenige arti kelen, die hun strafbaarheid er aan ontleenen of mede ontleenen, dat zij in een bel. plaats gepleegd zijn; zoo art. 66 (overgeven van een valsche o! verkeerde order of consigne); 91 (niet voldoen aan order of consigne of verlaten van den post door schildwacht); 92 zie tekst (verandering van order of consigne door een commandant van een post zonder kennisgeving); 95 en 96 (dienstweigering); 110 (de sertie) ; 204 (ontrouw in maat en gewicht van rations). Volgens art. 261 van de Rechtspl. bij de Land macht zal voor iedere bel. en berende plaats een temporaire Krijgsraad worden benoemd, die uit drie (ordinair 5) leden bestaat. De President moet zoo mogelijk een Hoofdofficier zijn (ordinair een rechtsgeleerde). Als Auditeur zal zooveel mogelijk iemand fungeeren, die doctor in de rechtswetensch. is (zie tekst). Als Offic. Commis. van het voor afgaande onderzoek kan ook een lid van den Krijgsraad worden benoemd (ordinair nooit meer). De vonnissen van deze Krijgsraden moeten door den Commandant uitvoerbaar worden verklaard, die de executie mag opschorten (ordinair appro batie Hoog Milit.
Gerechtsh.). Volgens art. 3 van de Wet van 1879 (Stbl. 191) mag deze Krijgsraad in plaats van iedere bedreigde boete hechtenis op eggen van ten hoogste een duur, die als plaats verv. hechtenis zou kunnen worden opgelegd. Als bel. moet de plaats worden beschouwd, die met verdedigingsmiddelen is voorzien en waartegen de vijand met machtsmiddelen zoover blijvend is opgerukt, dat de aanwending dezer machtsmid delen eenig nadeel voor de verdedigers zou kun nen opleveren. Ingesloten behoeft zij niet te zijn. Berend is de plaats, wanneer een aanval voorvalt, onverschillig of die van uit vaste posten dan wel bij een vervolging geschiedt. Volgens het Woor denb. der Nederl. Taal moet de plaats dan wel ingesloten zijn.
