Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Bek (techn.)

betekenis & definitie

Bek (techn.) - 1) de naam van een werktuiggedeel te, dat bestaat uit twee onderl. bewegelijke deelen van langgestrekten vorm, aan een der uiteinden door scharnieren verbonden en dat in den regel dient voor het vastpakken of -klemmen van kleinere voorwerpen; de b. van een tang, van een bank schroef, enz.

2) een vooruitspringend gedeelte (van een anker, bankschroef).
3) bij houtverbinding: in een stuk hout een ingezaagde of gehakte verdie ping, waardoor een ander constructiedeel, dat er juist in past, omsloten wordt. Men zegt dan, dat de stukken in elkaar bekken, of dat eerstgenoemd hout om het andere bekt; zie VISCHBEK.
4) de opening voor den beitel van een schaaf, waardoor de krul naar boven komt.

< >