Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Bankschroef

betekenis & definitie

Bankschroef - Een voor smid, bankwerker, enz. onmisbaar werktuig, dat, aan zijn werkbank bevestigd, dient voor het vastklemmen der te bewerken voorwerpen. Zij bestaan in allerlei afmetingen en vormen; alle hebben twee bekken, welke door middel van een schroef naar elkander toe bewogen kunnen worden en zijn in den regel gecombineerd met een klein aambeeld. Men kan twee hoofdtypen onderscheiden, de gewone b., waarbij de beide bekken een gemeenschappelijk scharnier hebben en de klemvlakken samen derhalve steeds een meer of minder grooten hoek vormen en de z.g. parallel-b., waarbij één bek vast en de andere evenwijdig aan zichzelf met een schroef verplaatst kan worden, waarbij dus de klembekken steeds evenwijdig blijven. De eerste soort wordt thans bijna uitsluitend voor grof werk van smid of timmerman gebruikt, terwijl voor instrumentmaker, bankwerker, en in ’t algem. voor fijner werk, de parallel-b. het meest in gebruik is.

De gewone b. heeft in de laatste tientallen jaren geen noemenswaardige wijziging ondergaan; daarentegen zijn en worden nog steeds, de par. b., vooral in Amerika verbeterd door ze op de werkbank draaibaar te maken, door hulpstukken om schuine of ronde voorwerpen vast te klemmen, door inrichtingen, die groote verplaatsingen van de bekken door schuiven mogelijk maken en de schroef alleen bezigen voor het eigenlijke klemmen, waartoe dan een of twee omdraaiingen voldoende zijn, enz.

< >