Begin van schriftelijk bewijs - levert volgens art. 1939 B.W. elke geschreven akte op, welke voortge komen is van dengene, tegen wien de vordering ge daan wordt, of van dengene, dien hij vertegenwoordigt, en welke de daadzaak, waarop men zich beroept, waarschijnlijk maakt. Voorbeelden hiervan zijn te vinden in artt. 1908 en 1915 B.W. Verder is het aanwezig in enkele andere gevallen, waar de wet het uitdrukkelijk bepaalt: in artt. 320, 1926 en 1927 B.W. Het b. v. schr. b. levert geen volledig bewijs, maar aanwezigheid ervan opent de mogelijkheid van gebruik van bewijsmiddelen, welke anders zouden zijn uitgesloten, met name van getuigenbewijs en bewijs door vermoedens; zie artt. 319, 1939, 1959, 1664, 1978 B.W., 258 K
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk