Beer (faecaliën) - de menschelijke uitwerpselen. Ze vormen onder omstandigheden eene uitstekende meststof, welke hare waarde hoofdzakelijk aan het stikstofgehalte ontleent. Het fosforzuurgehalte is niet onbelangrijk; kaligehalte laag. Aanvulling met deze beide plantenvoedende stoffen is dikwijls noodig. Het hooge keukenzoutgehalte is voor sommige planten (aardappels en tabak) nadeelig, voor andere daar entegen nuttig (voederbieten).
Sommige groenten (b.v. bloemkool, spinazie) nemen de reukstoffen van de versche faecaliën gemakkelijk over, waar door ze een walgelijken smaak krijgen. In deze ge vallen is wenschelijk de beer vóór het gebruik te composteeren. In de steden wordt de beer dikwijls met allerlei afvalstoffen, straatveegsel, enz. tot stratendrek vermengd. Soms worden de waterrijke faecaliën tot een dikvloeibare massa ingedampt en daarna door vermenging met eene droge stof tot een gemakkelijk vervoerbaar poeder (poudrette) verwerkt. Weer in andere gevallen worden de beer stoffen met kalk verhit, ten einde de ammoniak uit te drijven. Deze wordt in zwavelzuur geleid en vormt dan zwavelzure ammoniak.