Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Been (ledemaat)

betekenis & definitie

Been (ledemaat) - Maakt men een doorsnede door een b., dan vindt men van buiten naar binnen gaande ach tereenvolgens: een dun, sterk vlies: het b. vlies, een stevige, schijnbaar homogene massa: com pacte substantie, en in het midden een massa, die uit netvormig gegroepeerde b.-balkjes bestaat: spongieuze substantie, waar tusschen zich een weeke massa, het b. merg, be vindt. In de compacte substantie ziet men openin gen, afkomstig van kanalen, die in de lengterich ting van het b. loopen (kanalen van Ha ver). Bij lange b., z.g. pijpb., is in het midden een holte, die geheel door b.merg is opgevuld; daar ont breken de b.balkjes.

De eigenlijke b.-substantie bestaat in hoofdzaak uit een organische stof (os seïne), die bij koken lijm geeft en anorganische zouten (vooral calciumphosphaat). Door behande ling met verdund zoutzuur kunnen de anorganische stoffen onttrokken worden en blijft osseïne over; door uitgloeien der b. verdwijnt het osseïne en blijven de anorganische stoffen achter. De verhouding tus schen osseïne en anorg. stoffen wisselt: hoe meer osseïne, des te elastischer zijn de b. In het skelet zijn de verschillende b. óf bewegelijk (en dan door ge gewrichten) óf onbewegelijk met elkaar verbonden. (Zie GERAAMTE).

< >