Bayle (Pierre), Fr. wijsgeer, 1647-1706, zoon van een geref. predikant, studeerde te Toulouse phil. onder de Jezuïeten, werd daarop R.-K. maar keerde na korten tijd weer tot de Geref. kerk terug. Na in Genève de phil. van Descartes bestudeerd te hebben, werd hij prof. in de phil. te Sedan, vanwaar hij naar Rotterdam verhuisde. Naar aanleiding van de verschijning eener komeet, schreef hij hier een zeer geleerd werk, waarin hij tegen alle bijgeloof te velde trok en dat hem vele vijanden bezorgde. Daarop volgde de Critique générale de l'histoire du Calvinisme (4 dln.) en Commentaire phil. sur les paroles de Jésus Christ: Contrains les d'entrer, waarin hij krachtig de godsd. verdraagzaamheid verdedigde.
’t Beroemdst in zijn Dictionnaire historique et critique (1695-97), uitg. door Desmaiseaux, 4 dln. 1740, nieuwste uitgave te Parijs 1820-24 (16 dln.). Dit werk heeft een geweldigen invloed uitgeoefend (o.a. op Hume en Leibniz). B’s. verdienste bestaat, afgezien van de veelzijdigheid en grondigheid zijner kennis en zijn heldere, geestige schrijfwijze, in zijn scherpzinnige kritiek en de gave om het essentieelste in andere denkstelsels te doen uitkomen. Zoo deed hij bv. in zijn artikels over Pyrrho en Zeno aan de scherpzinnige onderzoekingen der oude skeptici over ruimte, tijd en beweging ten volle recht wedervaren. Diep is B. doordrongen van de scherpe tegenstelling tusschen geloof en weten. Zelf is hij in deze zaak zeer onzeker en toont zich een echt skeptische natuur. Nu eens schijnt hij met warmte voor ’t geloof op te komen (hij bestrijdt b.v. Spinoza’s pantheisme en determinisme), dan weer geheel op de zijde der ongeloovige wetenschap te staan. Ongeloof is volgens hem beter dan bijgeloof. Verdraagzaamheid moet in elk geval betracht worden; men kan zich zeer goed een staat van atheïsten denken. Vgl. L. Feuerbach, P. Bayle, 2e Aufl. 1844.