Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Baumgarten (otto)

betekenis & definitie

Baumgarten (Otto), Protest, theoloog, geb. te München 29 Jan. 1858, werd 1882 Stadtvikar te Baden-Baden, 1883 predikant te Waldkirch bij Freiburg i. Br. voor de Protestanten in de diaspora, legde 1887 zijn ambt neer om het universitair onderwijs te dienen, werd 1888 licentiaat in de theologie te Halle a. S. en, nadat hij in hetzelfde jaar predikant van het Stadsweeshuis te Rummelsburg bij Berlijn geworden was, trad hij 1890 als priv.-doc. aan de Univers. te Berlijn op. In hetzelfde jaar werd hij te Jena buitengewoon hoogleer. en in 1894 gewoon hoogleer. in de practische theologie te Kiel, waar hij nog als zoodanig werkzaam is. — Hij schreef o.a. Herders Anlage und Bildungsgang zum Prediger, Halle 1888; Volksschule und Kirche. Auch eine sociale Frage, Leipz. 1890; Der Seelsorger unserer Tage Leipz. 1891; Neue Bahnen. Der Unterricht in der Christ. Religion im Geist der modernen Theologie, 1903. — Sedert 1890 gaf hij uit; Evangelisch-sociale Zeitfragen, terwijl hij in 1892 de redactie op zich nam van het Zeitschrift für praktische Theologie, door Bassermann en Ehlers in 1879 gesticht. Na den dood van Lipsius bezorgde hij de door den vervaardiger zelven nog geheel omgewerkte 3de uitgave van diens Lehrbuch der evang.-prot. Dogmatik, Braunschw. 1893.

< >