Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Batakpaard

betekenis & definitie

Batakpaard. De Bataks hielden vroeger meestal paarden voor den verkoop naar buiten, maar wijdden er niet de minste zorg aan, de halfwilde paarden liet men op pas afgebrande alang-alang-velden weiden; alleen de fraaie exemplaren, uitzonderingen, werden voor den uitvoer gebruikt; sedert de vestiging van het Europ. bestuur echter werd meer aandacht aan de selectie gewijd, terwijl men sedert 1911 begonnen is, onder toezicht van een op de Karo-Hoogvlakte gestationneerden Gouvemementsveearts, van Landschapswege (Landschap = Indisch Zelfbestuur) 2 uitgezochte Batak- en 2 Sandelwooddekhengsten te stationneeren, welk aantal sedert werd uitgebreid tot ± 25 dekhengsten, verdeeld over 8 stations. Door bemiddeling van het Dep. van Landbouw werden deze dekhengsten door de Landschapskassen aangekocht. Het is reeds nu gebleken, dat de karaktereigenschappen van het Batakpaard beter worden na de kruising met Sandelwoods; o.a. is het handelbaarder, en het wordt hooger. Verbetering en uitbreiding van den paardenstapel in de Bataklanden kan zeker van groot belang voor de welvaart der bevolking worden, waar sedert 1912 tot 1915 de uitvoer van Batakhengsten naar Singapore en Penang rees van 650 tot 900, de gemiddelde waarde van ƒ125 tot ƒ150. Het B. kan dienst doen als licht tuigpaard; het draaft uitstekend en is als luxetuigpaard gezocht, ook op Java; voor rijpaard is het te klein, 1.15 a 1.25 M; alleen de grootste worden om hun taaiheid wel als zoodanig gebruikt.

< >