Barisan

betekenis & definitie

Barisan, afgeleid van het Jav. woord „baris”, dat gelid, gewapende schaar en ook exerceeren beteekent; inlandsche hulptroepen. In het bijzonder worden onder b. verstaan de Jav. hulptroepen, tijdens den opstand van Dipô-Negôrô van 1825-1830 opgericht, welke aan onze troepen vaak goede diensten bewezen. Thans bestaan alleen nog b. op Madoera; in 1831 hadden n.l. de Vorsten (Regenten) van Madoera, Soemenep en Pamekasan, tegen afschrijving hunner toenmalige schulden aan den lande, zich bij contracten verbonden tot het oprichten dezer legerkorpsen, ter beschikking van het Gouvern. Sedert de opheffing van het Inl. zelfbestuur in die landen, een maatregel, die eerst in het laatst van 1885 geheel werd doorgevoerd, zijn de korpsen van Pamekasan, Soemenep en Bangkalan Gouvernem. barisans geworden. Zij zijn bestemd: in de 1ste plaats tot handhaving van orde en rust op het eil. Madoera, indien de gewone middelen van politie te kort schieten, en in de 2de plaats om bij oorlogen of expeditiën, hetzij zelfstandig, hetzij in vereeniging met korpsen van het leger, voor milit. doeleinden te worden aangewend. De barisans bestaan uitsluitend uit infanterie, worden door hun eigen officieren gekommandeerd en staan onder toezicht van den resident van Madoera, terwijl voor de leiding en oefening aan elk korps één kapitein en eenige onderofficieren van het wapen der inf. van het leger zijn toegevoegd met den naam van instructeurs. Het reglem. voor de b. is vastgesteld bij Gouv. Besl. van 4 Apr. 1891 N°. 12 (Bijblad N°. 4755), laatstelijk gewijzigd bij Gouv. Besl. van 9 Maart 1914 N°. 5. De Gouv. Gen. kan deze troepen mobiliseeren, hetgeen gebeurd is in 1894 tijdens de Lombok-expeditie en de 1e Atjeh-expeditie. De Barisan van Bangkalan zijn sterk 4 Comp. Inf., die van Soemenep 2 Comp. en die van Pamekasan eveneens 2 Comp.