Banda-Neira

betekenis & definitie

Banda-Neira - 1) eiland, behoorende tot de Bandagroep, benoorden Lontor en daarvan gescheiden door een zeer diepe straat, het Gat van Lontor geheeten; het eilandje is ongeveer 1 uur lang en ½ uur breed, rotsachtig met steile kusten, vruchtbare valleien en tamelijk boschrijke bergen; hoogste punt de Papenberg (zie BANDA-EILANDEN). Aan den Zuidwesthoek werd in 1609 op de plaats van een Portugeesche versterking het fort Nassau gebouwd, ter dekking van den Zuidelijken ingang van het zoogen. Zonnegat. — 2) Hoofdplaats der afdeeling B. aan de Zuidkust van het gelijkn. eiland; er zijn een Europeesche, Inlandsche, en Chineesche wijk, twee onbezette oude forten (Nassau en Belgica), een in 1816 bij een aardbeving bijna geheel ingestort en nieuw opgebouwd residentiehuis, een Hervormde kerk, een gevangenis. De stad levert niet den fraaien, vriendelijken aanblik op, welken men van de steden in de Molukken in ’t algemeen gewend is, daar de voortuinen aan de huizen ontbreken, zoodat de straten nauw zijn. Langs het strand echter loopt een prachtige allée; evenwijdig hiermede loopen de drie smalle staten der Europ.-wijk.