Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Báësa

betekenis & definitie

Báësa, koning van Israël (911-888 v. Chr.), zoon van Ahia, een overigens onbekend man uit den stam Issachar. B. was een der veldheeren van zijn voorganger Nadab, en maakte tegen dezen een samenzwering tijdens het beleg van de Filistijnsche stad Gibbeton: Nadab en zijn familie werden omgebracht. In den oorlog tegen Asa van Juda wist hij belangr. voordeelen te behalen en blokkeerde Jeruzalem van het N. uit (zie RAMA). Asa wist door rijke geschenken Benhadad van Damaskus over te halen, een inval te doen in N. Israël.

B. moest zich nu tegen zijn voormaligen bondgenoot, Aram, keeren, zoodat Juda bevrijd was. Het is niet bekend, of B. het Arameesche leger, dat tot aan het meer van Gennesaret was doorgedrongen, geheel heeft kunnen terugdrijven. B.’s residentie was het „schoone” Tirza (Hoogl. 6,4). B. is een van de weinige Israëlietische koningen, die een natuurlijken dood gestorven zijn (1 Kon. 15,3-16,7).

< >