Babar (of Babber) eilanden vormen te zamen met de Tanimbar-eil. en ’t eil. Wetar een afd. van de res. Amboina. De B. eil. bestaan uit een zestal eil., waarvan het grootste den naam B. draagt; dit verheft zich ook ’t hoogst boven de zee; de hoogste top, in het N.O., wordt op ± 600 M. geschat.
De hoofdplaats van het eil. is Tepa, bestaande uit ± 30 huizen van goede bouworde met wanden van kokosplanken en een hoog, spits dak; in het midden van het dorp een plein, waar, onder een heiligen boom zich ’t beeld van den dorpsgeest bevindt. De bevolking van B. toont talrijke sporen van Papoeaasch bloed: het zijn slanke, flink gebouwde personen, met lang golvend of kroeshaar, dat door behandeling met kalk en loogwater vaalblond gekleurd is; de vrouwen passen deze haarbewerking niet toe, maar oliën het haar; de kleeding bestaat voor de mannen in een schaamgordel, voor de vrouwen in een korten rok van grasstengels of een sarong van katoen; sieraden zijn vooral zware oorringen en een groot aantal armringen. Vermeldenswaard is de vereering van den god Opoléré („Heer Zon”) en zijn gemalin Oponoese („Vrouw Aarde”), van wie in een tempel twee houten beelden zijn opgericht; tegen het einde van den O. moesson wordt ter eere van Opoléré een groot feest, het Poereka-feest, gevierd, waarvan een eigenaardige dans het middelpunt vormt. Het eiland B. wordt geregeld door de booten der Paketvaart bezocht.