Azov (zee van) - Noordoostelijk zijbekken der Zwarte Zee, waarmee zij door de straat van Kertsj in verbinding staat. Oudtijds heette deze zee bij de Grieken Maiotis, bij de Romeinen Palus Maeotis, bij de Arabieren Bahr-al-Azof, bij de Turken BarjalAssak; grootste lengte 360 K.M., grootste breedte 175 K.M., oppervl. 37.600 K.M.2; ze vernauwt zich in den N.O. hoek tot de golf van Taganrog; de kusten zijn vlak en zandig, alleen aan de Zuidzijde heuvelachtig; de N.-kust heeft vele zandige landtongen; het zoutgehalte gering, aan de reede van Taganrog wordt het water zelfs gedronken; de riviermondingen en havens lijden zeer onder verzanding; de grootste diepte der zee is slechts 14 M.; de waterstand is sterk aan wisseling onderhevig, Noordenwinden veroorzaken een lagen waterstand en bemoeilijken de scheepvaart zeer, afwisselende N.O. en Z.W. winden onderhouden een gedurige verandering der stroomingen. De voorn, havens zijn: Rostow, Taganrog, Marioepol en Berdjansk. De zee van A. is vooral belangrijk door haar rijkdom aan visch.
Het water vertoont dikwijls het verschijnsel van gelijke verdeeling van zoutgehalte (homohaliniteit). In den zomer 10—ll°/oo. Van de temperatuur is niet veel bekend, in Juni 1890 bleek de opp. temp. te schommelen tusschen 24°2 en 28°.0, de bodemtemperatuur tusschen 20°.1 en 25°.4 C. In de 360 K.M. lange en slechts 10 Meter diepe Zee van A. kan de wind, vooral als die waait in de richting van de lange as van de zee, zeer groote niveauverschillen veroorzaken.