Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Artocarpus

betekenis & definitie

Artocarpus - broodboom, plantengeslacht der Moraceeën met een 40 Indo-Maleische soorten, boomen met groote, vaak ingesneden bladeren en meest gestekelde verzamelvruchten. Bekend zijn A. integrifolia, de Jack-Tree van de Britsche Koloniën, Nangka v. Ned.Indië, waarvan de reusachtige, tot 15 K.G. zware gestekelde vruchten aan den stam en aan de groote takken hangen. De zaden worden gekookt of geroosterd gegeten. Vooral op Ceylon wordt de boom veel gekweekt.

A. incisa, de gewone broodboom, Kaloewi (Java), is over de tropen van de geheele wereld verspreid. De zeer groote bladeren zijn tot op de helft ingesneden. De vruchten, die in Ned.-Indië Soekoen heeten, bevatten in onrijpen toestand een groote hoeveelheid zetmeel en zijn daarom op vele plaatsen, in het bijzonder op de eilanden van de Stille Zuidzee, een bekend volksvoedsel. Ook de zaden zijn eetbaar. Van de meeste soorten is het hout uitstekend bruikbaar als bouwhout. Van de schors worden kleedingstukken gemaakt of een soort touw.

< >