Arenga - plantengeslacht der Palmen met een 8-tal tropisch-Aziatische soorten, alle hooge palmen met geveerde bladeren. Zeer bekend is A. saccharifera, de Suikerpalm (plaat Palmen I, fig. 2), in Ned.-Indië Aren, waaruit men de Arensuiker, of Javaansche suiker (Goela djawa) bereidt. Daarvoor worden de dikke stelen van de mann. bloeiwijzen drie dagen lang week en murw geklopt; vervolgens wordt de steel afgesneden en begint de wond een overvloedig, sterk suikerhoudend sap of te scheiden (Sagoeer), dat meest in bamboekokers wordt opgevangen. Jonge planten kunnen gedurende 2½ maand 7 liter sagoeer per etmaal leveren.
Men drinkt het sap als versnapering, laat het echter ook wel gisten en verkrijgt daardoor een alkohol-houdende vloeistof. Op vele plaatsen wordt het sap ingedampt en de aldus verkregen suiker, die bijna geheel uit saccharose bestaat, in den inlandschen handel gebracht. De zwarte haren, die tusschen de bladstelen voorkomen, gebruikt men voor het draaien van een soort touw, dat in de inlandsche scheepvaart algemeen’ gebruikt wordt. Het vruchtvleesch is oneetbaar; uit de zaden maakt men echter in Indië de bekende confituur „glibbertjes”.