Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Arctische flora

betekenis & definitie

Arctische flora - Het gebied van den arctischen plantengroei is circumpolair en omvat de eilanden en de stukken van het vasteland, die ten N. van de boomgrens gelegen zijn, en waarvan de gemiddelde jaarlijksche temperatuur beneden 0 gr. ligt. De zuidgrens van het gebied volgt niet een bepaalden breedtegraad, omdat, in verband met lokale omstandigheden, de boomgrens op zeer verschillenden afstand van den pool ligt. Zoo komen in Taymirland, in Siberië, nog boomen op 71° N.B. voor, terwijl aan de Hudsonbaai in N.Amerika de boomgrens tot op den 55sten gr. N.B. teruggedrongen wordt.

Wegens de zeer ongelijke hoogte van de sneeuwgrens is ook de vegetatie zeer ongelijk verdeeld. Vermoedelijk heeft de plantengroei geen Noordgrens. Zoover het land onderzocht is, heeft men nog planten gevonden, zij het dan ook alleen Korstmossen. Zelfs op 82°—83° N.B. aan den Smith-Sond groeien nog soorten van Taraxacum, (Paardebloem), Cerastium (Hoombloem) en Draba (Vroegeling). Op de Parry-eilanden bij een gemiddelde, jaarlijksche temperatuur van —17 gr., is de bodem nog met planten bedekt. Er bestaat dus een groot verschil met de Alpine-vegetatie, waar de plantengroei boven een zekere hoogte geheel verdwijnt. De arctische bloemplanten onderscheiden zich door dwergachtigen groei en eigenaardigheden in den bouw, waardoor ze veel gelijken op planten uit droge streken der aarde (woestijn- en steppenplanten, z.g. xerophiele planten of xerophyten). De dwerggroei hangt samen met de lage temperatuur van de lucht in den zomer, en met de voortdurende verlichting in dat jaargetijde, waardoor de spruiten maar weinig in lengte toenemen.

De xerophiele bouw, die zich vertoont in leerachtige, kleine, vaak tot naalden of schubben gereduceerde bladeren, een bedekking met was of haren, het oprollen der bladeren en het kussenvormig bijeengroeien van vele stengels, is het gevolg van de lage temperatuur van den bodem, waardoor het opnemen van water door de wortels bemoeilijkt wordt. Zelfs midden in Juli vindt men op de meeste plaatsen enkele centimeters onder de oppervlakte van den bodem nog ijs of althans smeltwater, dat natuurlijk niet warmer is dan 0 gr. Op dergelijke plaatsen, waar het smeltwater niet kan wegvloeien, vormt zich een moeras, dat een zeer armoedige plantengroei draagt (Toendra). Daar komen slechts mossen (Mostoendra) of Korstmossen voor (Lichenentoendra), met hier en daar een enkel grasje er tusschen, ook met veenmos (Sphagnum). De toendra is dus met onze hoogvenen eenigszins te vergelijken. Slechts op hellingen, of andere plaatsen, waar het koude smeltwater kan wegvloeien en de bodem in den zomer warm en droog wordt, groeien bloemplanten, die zoowel in uiterlijk (groote, sterk gekleurde bloemen), als wat het plantengeslacht aangaat, waartoe ze behooren, aan Alpenplanten doen denken. Het zijn verschillende Erica-achtigen, Diapensiasoorten, ook kruipende Wilgen, enz. Vooral in beschutte daden kan de flora weelderig zijn en b.v. bestaan uit Roode Boschbes (Vaccinium Vitis Idaea), Kraaiheide (Empetrum nigrum), verschillende soorten van Bramen (Rubus), die smakelijke vruchten opleveren, Papavers, e.d. Dank zij deze „oasen”, is het aantal plantensoorten van het A. gebied grooter, dan men zich in den regel voorstelt.

De flora van Ijsland meegerekend, kan men het aantal soorten van bloemplanten op 800 stellen, waarvan er ongeveer 350 voor het gebied karakteristiek zijn. Ruim 20 soorten zijn endemisch. Alleen van Groenland zijn al 386 plantensoorten bekend, verdeeld over 63 plantenfamilies; zelfs Spitsbergen heeft nog 102 soorten uit 24 fam. Een eigenaardigheid van de a. planten is haar snelle ontwikkeling in het voorjaar, d.i. in Juni. Reeds een maand later staat alles in vollen bloei, en einde Juli dragen alle soorten vruchten. Als in het einde van Augustus of begin September de vorst invalt, vindt men de planten stijf bevroren met nog groene bladeren, met open bloemen en bloemknoppen en vruchten. De bladknoppen voor het volgende jaar zijn dan echter bij de houtige planten reeds aangelegd.

< >