Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Arany

betekenis & definitie

Arany - (János), Hongaarsch dichter, geb. 2 Maart 1817 te Nagy-Szalonta, overl. 22 Oct. 1882 te Budapest. Zijn eerste werk was Az elveszett alkotmány (De verloren grondwet), een satire op Hong. toestanden en misbruiken, waarmee hij in 1843 den door het Kisfaludy-genootschap uitgeloofden prijs voor het beste komische volksepos behaalde. Arany maakte in de eerste plaats naam door zijn epische werken. De voornaamste daarvan zijn: de trilogie Toldi, een volksepos uit den tijd van den Hong. koning Lodewijk de Groote (14de eeuw), Murány ostrama (De belegering van Murany), Katalin, Nagyidai czigdnyok (De zigeuners van Nagyidaj en Buda Halála (De dood van Buda), dat in 1864 door de Hong.

Academie bekroond werd. In het revolutiejaar 1848 en in de jaren van verdrukking, die op de revolutie volgden, schiep Arany onder invloed van persoonlijke smart en patriottische vertwijfeling uitsluitend lyrische poëzie. Zijn aangrijpende elegische gedichten zijn in hun droefgeestige schoonheid ongeëvenaard in de Hong. letterkunde. In een later tijdperk van A.’s leven, toen ziekte en zorgen den dichter deden zwijgen, zocht hij verstrooiing in het vertalen van stukken van Shakespeare, Goethe, Aristophanes e. a. Deze vertalingen worden evenals Arany’s prozawerken zeer geroemd. Toen in 1874 weer de kracht en opgewektheid tot oorspronkelijke schepping in A. ontwaakten, keerde hij terug „ad pristinum amorem” — zooals hij zijn epos Toldi noemt — en in 1879 verscheen, als laatste epische werk van A.’s hand, het middengedeelte der Tolditrilogie: Toldi Szerelme (De liefde van Toldi).

< >