Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Aquaeductus

betekenis & definitie

Aquaeductus - (Lat.), waterleiding. Daar de putten en bronnen te Rome niet voldoende waren, werden groote waterleidingen aangelegd om de stad van water te voorzien en deze behooren tot de indrukwekkendste bouwwerken der Oudheid. Zij voerden in hooge bogen en bruggen het water van verre over bergen en dalen naar Rome, terwijl het oudtijds in onderaardsche kanalen werd aangevoerd. Het water werd te Rome in groote reservoirs, castella, verzameld: daaruit werd het door looden en aarden buizen door de stad verdeeld.

De censoren hadden voor den aanleg en het onderhoud — de aedilen voor het toezicht te zorgen, maar sedert Augustus was hiervoor een speciaal curator aquarum met een eigen staf van dienaren, aquarii, die naar hunne functiën in verschillende afdeelingen waren verdeeldl. De voornaamste waterleidingen van Rome waren: aqua Appia (312 v. C.), Aniovetus (272 v. C.), Marcia (144 v. C.), Augusta (127 v. C.), Virgo (in 20 v. C. door Agrippa gebouwd), Claudia (62 n. C.), Anio novus (62 n. C. door Caligula en Claudius), Trajana (111 n. C. door Trajanus). Frontinus heeft een werk „de aquaeductibus” geschreven, dat is bewaard gebleven. Sommige dier leidingen zijn nog in gebruik. Griekenland heeft dergelijke bouwwerken niet gekend.

< >