Antisepsis - toepassing in de geneeskunde van antiseptische (bacteriëndoodende) middelen. Werd vroeger voor tal van doeleinden toegepast. In de eerste plaats bij operatiewonden door deze met antiseptische stoffen te begieten (b.v. carbol), te spoelen (b.v. met sublimaatoplossing), of te bestuiven (b.v. met jodoformpoeder), om latere infectie te voorkomen. Vervolgens bij reeds geïnfecteerde wonden door deze op dergelijke wijze te behandelen.
De eerste methode is geheel, de tweede vrijwel verlaten. Men heeft ingezien, dat de antiseptische middelen, wanneer hun concentratie zóó sterk is, dat zij werkelijk bacteriën dooden, ook het levend weefsel schaden. De weerstand der weefsels wordt daardoor verminderd en de kans op infectie juist grooter. Het uitwasschen van wonden met sublimaatoplossing, carbolwater, enz., zooals nu nog wel door leeken gebeurt bij het verleenen van eerste hulp, moet als een kunstfout worden beschouwd. Slechts in bijzondere gevallen wordt thans nog door den arts een wond met antiseptische middelen behandeld, bovendien in die gevallen, waarbij het niet mogelijk is over betrouwbaar aseptisch materiaal te beschikken (dit kan b.v. in oorlogstijd voorkomen). Vervolgens wordt a. toegepast bij de bewaring van instrumenten, die met een wond in aanraking moeten komen of in een lichaamsdeel ingevoerd worden, waarbij gevaar voor infectie zou kunnen ontstaan Tegen deze methode bestaat minder bezwaar, wanneer de antiseptische stof vóór het gebruik van het instrument zooveel mogelijk daarvan wordt verwijderd (voorbeeld: bewaring van instrumenten in carbol of lysoloplossing), maar ook hier tracht men zooveel mogelijk aseptische methoden (b.v. uitkoken van instrumenten) te volgen. De huid ter plaatse waar een operatie moet gebeuren, wordt meestal ook gedeeltelijk antiseptisch behandeld; hier zijn de bezwaren minder groot omdat de opperhuid, die gedeeltelijk verhoornd is, veel beter dan ander weefsel tegen sterk werkende stoffen bestand is, terwijl de antiseptische stof later weer wordt verwijderd. Ook bij het steriliseeren van zijn handen voor een operatie gebruikt de chirurg antiseptische stoffen, die echter weder spoedig worden verwijderd.
Men heeft ook gemeend lokale ontstekingsprocessen met antiseptische stoffen door dooden der bacteriën tot genezing te kunnen brengen. Dit wordt ook nog thans in vele gevallen toegepast (b.v. blaasspoelingen met oplossingen van helschen steen bij blaasontsteking; indruppelen van antiseptische vloeistoffen in het oog). Schijnbaar is dit inconsequent; de verklaring van het behoud van deze methoden moet echter gezocht worden in het feit, dat de ondervinding heeft geleerd, dat sommige stoffen, die in het algemeen antiseptisch werken, bij bepaalde ziekten in bepaalde organen een min of meer geneeskrachtige werking kunnen uitoefenen, die zich reeds openbaart bij een concentratie, waardoor het weefsel zelf niet of weinig geschaad wordt. Men heeft dan met een min of meer specifieke werking van de genoemde stof op een bepaald micro-organisme te maken. Soms past men de antiseptische stof in een vrij sterke concentratie toe, zelfs al wordt het weefsel er door geprikkeld; dit geschiedt, wanneer men een bepaalde lokale infectie zoo spoedig mogelijk tot staan wil brengen, om ernstige gevolgen te voorkomen. Voorbeeld: behandeling van de etterige oogontsteking van kinderen in de eerste levensdagen met sterke zilvernitraatoplossing; een behandeling met te slappe oplossing zou het proces niet stuiten, waaruit blindheid kan ontstaan. Maar hier is bovendien ook weer een specifieke werking der zilvernitraatoplossing in het spel, want een sterke sublimaatoplossing zou niet tot genezing voeren. Een tijdlang heeft men gemeend, het darmkanaal door antiseptische middelen te kunnen „steriliseeren”.
Het is duidelijk, dat de hoeveelheid van die stof, die men ter a. zou moeten toedienen, zóó groot zou moeten zijn, dat men niet alleen de bacteriën, maar ook het weefsel van den darm en dus het individu zelf zou dooden. Antiseptische behandeling van de mondholte heeft men trachten te bereiken door spoelen met antiseptische tandwateren; wat de fabrikanten omtrent de werking hiervan mededeelen, is meest humbug. Algemeene kiemvrijheid van het lichaam, van een orgaan of van een wond door middel van a. is niet te verkrijgen. Tegenwoordig streeft men naar het vinden van middelen, die t. o. v. een bepaald soort micro-organismen sterk antiseptisch werken, doch voor het menschelijk lichaam onschadelijk of althans in de te gebruiken concentratie weinig giftig zijn. Dit behoort echter tot het gebied der chemotherapie. De antiseptische behandeling is ingevoerd door Lister, zie ook WONDBEHANDELING.