Concentratie, 1) (natuurk.), relatieve hoeveelheid eener stof, in een mengsel van andere stoffen aanwezig. Gewoonlijk wordt de c. in procenten uitgedrukt. Deze procenten kunnen gewichts- of volumeprocenten zijn. Bij oplossingen wordt vaak de c. uitgedrukt in de gewichtshoeveelheid der opgeloste stof per eenheid van volume, waarbij dan veelal de liter als eenheid van volume wordt gekozen.
Dikwijls wordt ook de c. uitgedrukt in het aantal grammoleculen per liter. — 2) (krijgsk.) in de leer der strategie verstaat men onder c. of eerste strategische opmarsch het samentrekken der legers in de richting van het operatiegebied, nadat de mobilisatie is voltooid. In den tegenw. tijd spelen de spoorwegen bij de c. een voorname rol. Is eenmaal de c. afgeloopen, dan neemt de eigenl. strateg. opmarsch (aanval) of de strateg. verdediging een aanvang. — 3) In de economie is c. (ook wel centralisatie) het verschijnsel, dat een aantal kleine ondernemingen zich vereenigen tot een groote of dat kleine ondernemingen in reeds bestaande grootere opgaan; ook nieuwe ondernemingen worden met steeds grootere kapitalen in het leven geroepen. Dit alles kan het gevolg zijn van de overtuiging der ondernemers, dat een groote onderneming naar verhouding meer winst kan afwerpen dan een aantal kleinere. Bij ondernemingen van ongeveer gelijke kracht, is de samensmelting (fusie) veelal voor alle partijen vrijwillig; waar een kleine onderneming in eene grootere wordt opgenomen, is zij meermalen voor de kleine noodgedwongen, daar zij inziet, dat zij op den duur toch niet tegen de grootere kan concurreeren. — Het doel der aaneensluiting kan zijn vermindering van onkosten. Meermalen echter ligt het verder en moet zij dienen om de concurrentie uit te schakelen, om tot een monopolie te komen. Daarvoor is niet steeds noodig, dat de ondernemingen geheel in elkaar opgaan. Veelal is het voldoende, dat zij alle zich onder een gezamenl. leiding stellen of dat zij gemeenschappel. den afzet regelen, b.v. door het instellen van een gemeenschappel. verkoopbureau (zie TRUSTS, KARTELS, SYNDICATEN). — Dit streven naar monopolie heeft in de c. meermalen een gevaar voor het publiek doen zien.
Vandaar b.v. de vele anti-trust maatregelen, welke in het bijzonder in Amerika telkens zijn genomen. — De c. vertoont zich in haast alle takken van bedrijf (industrie, verkeerswezen, bankwezen), in het bijzonder in die, welke over groote kapitalen moeten beschikken en waarin kans op een monopolie ook het grootst is. In den landbouw komt zij weinig voor. — Vooral van socialist, zijde, met name door Marx, is betoogd, dat de c. der bedrijven de voorbode zou zijn van den socialist. staat. De kleine bedrijven en daarmede de middenstand zouden verdwijnen. De staat zou vroeg of laat genoodzaakt zijn de reuzenbedrijven over te nemen, zooals hij thans reeds menige bedrijfsexploitatie heeft ter hand genomen. — Dat de middenstand aan het verdwijnen is, staat echter niettegenstaande het feit der c. nog allerminst vast. — Behalve van bedrijfsconcentratie wordt, vooral door de socialisten, ook gesproken van c. der kapitalen. Meer en meer zou, volgens hen, het kapitaalbezit zich ophoopen in weinige handen. Dat een dergelijke c. plaats heeft, is echter niet bewezen.