Anthurium - plantengeslacht der Araceeën, met 500 Amerikaansche soorten; uitsluitend in de tropen voorkomende klimplanten en epiphyten. Vele A.-soorten en variëteiten worden zoowel om hun blad als om hun bloemen in de vochtige warme kas gekweekt. Vooral de bloeiwijzen van A. Scherzerianum, welke een bijzonder rijke bloeier is, doch ook die van andere soorten en variëteiten, worden als snijbloemen gebruikt. Door kruisbestuiving en juiste keuze van zaaddragers heeft men tal van hybriden gekregen.
De kleur der bloeischeede met bloeikolf loopt zeer uiteen bij de verschillende soorten en hybriden en varieert van wit en geel tot lichtrood, zalmkleur en donkerrood. Om hun blad munten bijzonder uit: A. crystallinum, A. Veitchii, A. Warocqueanum, A. regale e. a. Om hun bloemen worden gekweekt: A. Andreanum met de mooie verscheidenheden van Nedl. oorsprong O. J. Quintus en J. H. Tromp Meesters, A. carneum, A. ferrierense, A. Scherzerianum met een groot aantal verscheidenheden. De A.’s groeien gaarne in een mengsel van boschgrond, scherpzand, mestgrond en Sphagnum in goed gedraineerde potten. De potten worden met levend Sphagnum gedekt.