Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Amundsen (roald)

betekenis & definitie

Amundsen (Roald), Noorweegsch poolreiziger, nam 1897—99 deel aan de Belgische zuidpoolexpeditie onder leiding van de Gerlache en verwierf zich eene eerste plaats onder de poolreizigers van alle tijden door zijne Noord-westelijke doorvaart en de ontdekking van den Zuidpool. Zijne doorvaart door de Noordpoolpassage beschreef hij in het werk: Die Nordwestpassage. Meine Polarfahrl auf der „Gjöa,” 1903—07. München 1908.

Hij voerde de reis met 7 man uit in den tijd van 31/« jaar (Juni 1903— Sept. 1906). In het winterkwartier Gjöahaven aan de Zuidkust van King-Williamsland kon hij 19 maanden lang onafgebroken magnetische en meteorologische waarnemingen verrichten van het hoogste belang. Kartographische opnamen werden uitgevoerd op speciale slede- en bootreizen. Een dezer sledevaarten duurde 84 dagen en leidde tot het opnemen van de Oostkust van Victorialand tusschen 69° en 72° N.B. Belangrijk zijn ook zijne studiën over de Eskimo’s, die hij in het hoofdstuk Die Menschen um den magnetischen Nordpol beschrijft. Met 10 Eskimostammen kwam hij in aanraking. Na de doorvaart moest de expeditie voor de derde maal overwinteren bij het Herschel-eiland voor den Mackenzie-mond. Hier trof zij o.a. eene gemengde bevolking aan van Negers en Eskimo’s.

In 1909 rijpte bij R. Amundsen het plan van eenen Noordpooltocht, dien hij wilde ondernemen met het uit Nansen’s expeditie bekende schip de „Fram”. Als hoofddoel beschouwde hij niet: bereiking van de Noordol, maar het wetenschappelijk onderzoek van de bodemgesteldheid en de oceanografische gesteldheid van de Poolzee. 9 Aug. 1910 verliet A. met zijn schip Noorwegen. Toen veranderde hij echter van plan en besloot met goedvinden van de andere leden van de expeditie naar de Zuidpoolstreken te varen. Men zeilde direkt naar de Ross-zee, en bereikte 13 Jan. 1911 de Walvischbaai, de het verst naar het Zuiden reikende bocht van het Rossbarrièreijs. 2½ K.M. van de landingsplaats werd op een hoogte van 60 M. boven de zee het winterkwartier „Framheim” gebouwd op 78° 38' Z. en 164° 30' W. Van hier uit werden sledetochten ondernomen: op den eersten tocht bereikte men 80° Z. (14 Febr.), op den tweeden 82° Z. (8 Maart). Op den 20 Oct. verliet A. met 4 metgezellen Hansen, Wisting, Hassel en Bjaaland, met 4 sleden en 52 honden en met proviand voor 4 maanden het winterkwartier. In zuiver Zuidelijke richting voortgaande, bereikten zij 23 Oct. 80° en waren 31 Oct., 6, 9, 13 en 16 Nov. steeds één graad verder. Hier, op 85° Z., begonnen de moeilijkheden: een van N.W. naar Z.O. loopend gebergte, door Amundsen het Koningin Maud-gebergte genoemd, versperde hem met zijne tot 4600 M. hooge toppen den weg. Dit gebergte is zonder twijfel eene voortzetting van de door Shackleton ontdekte koningin Alexanderketen, waarmee het ook in zijnen geheelen habitus overeenstemt.

Gletsjers met groote spleten bemoeilijkten den overgang, welke van 18 Nov. tot 6 Dec. duurde; op dien dag werd op 87° 40' Z. de grootste hoogte van 3276 M. bereikt. Nu volgde een langzaam naar het Z. dalend ééntonig plateau, waarop de sledereis zonder veel moeilijkheden vrij spoedig verliep. Den 8 Dec. werd Shackletons grootste breedte 88° 23' Z. bereikt en den 14 Dec. de Zuidpool, gelegen op eene hoogte van 3200 M. op het door A. aldus gedoopte koning Haakon VlI-plateau. Hier werd een meegebrachte tent opgericht, waarop hij de Noorweegsche vlag en den Framwimpel plantte. Om allen twijfel omtrent het werkelijk bereiken van de Zuidpool weg te nemen, werden door vier waarnemers 24 uren achtereen elk uur metingen uitgevoerd van de hoogte van de zon en bovendien het terrein binnen een cirkel van 8 K.M. straal doorkruist. 17 Dec. ving de terugreis aan, die nog gemakkelijker dan de heenreis verliep (per dag werd gemiddeld 36 K.M. afgelegd), zoodat men den 26 Jan. 1912 weder in „Framheim” aankwam. 30 Jan. verliet het schip de Walvischbaai, 7 Maart kwam men op Tasmanië (Hobart) aan en van hier ging de geheele expeditie den 20 Maart naar Buenos Aires. 1 Aug. van dat jaar kwam A. in Noorwegen terug, na eene afwezigheid van 2 jaren. Het schitterend resultaat der onderneming was, behalve aan de ervaring van A., opgedaan op zijne vroegere poolreizen, en aan de uitstekende uitrusting en organisatie, vooral ook te danken aan het betrekkelijk kalme weer.

Reeds in het zelfde jaar 1912 verscheen Amundsen’s reisverhaal: Sydpolen. Den norske sydpolsfaerd med „Fram" 1910—12. Kristiania, 1912. 2 vol. (ook vertaald in het Duitsch, Fransch en Engelsch; in het Duitsch onder den titel: Die Eroberung des Südpols. Die Norwegische Südpolfahrt mit dem Fram 1910—1912. München 1912; vertaling van P. Klaiber).

Na beëindiging van zijne Zuidpoolexpeditie kwam het plan van de Noordpoolzee-vaart weder aan de orde: in Juni 1913 zou hij van de Beringstraat uitgaan, maar de tocht werd weder verschoven en na het uitbreken van den grooten oorlog in 1914, deelde A. mee, dat de expeditie, indien de oorlog lang duurt, „onbepaald” uitgesteld kan worden.

< >