Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Amersfoort (stad)

betekenis & definitie

Amersfoort (stad) - gemeente in de provincie Utrecht, ter grootte van 2264 H.A. met bijna 26.000 inwoners, gelegen aan den voet van den Amerfoortschen of Galgenberg (49 M.), die tot de heuvelketen behoort, die de Geldersche vallei aan de Westzijde begrenst. De vlakte, die zich naar de drie andere windstreken om de stad uitstrekt, loopt ten Noorden uit in bouwland, vervolgens in welige weiden en ten slotte (op 2 uur afstand) in de Zuiderzee. Oostelijk liggen de voormalige tabaksgronden, vruchtbare velden, die thans voor groente- en vruchtenteelt worden gebruikt of in korenvelden zijn herschapen. Meer Zuid- en Zuidoostwaarts strekken zich weer landerijen en bouwgronden uit, die door een vijftal beken worden doorsneden, welke zich dicht bij de stad tot twee (de Luntersche en de Barneveldsche- of Vlierbeek) vereenigen, de stadsgrachten volgen en bij de Koppelpoort weer samenvallen, om als de rivier „de Eem” naar de Zuiderzee te stroomen.

Aan die omstandigheid, een „voorde” in de Eem, ontleent de stad haar naam. Westwaarts wordt op 20 minuten afstand het keurig onderhouden stadswandelpark Birkhoven (93 H.A.) gevonden en zuidwestelijk verheffen zich de reeds genoemde grintheuvels, waarbij zich heidevelden aansluiten. A. is een belangrijk kruispunt van spoorwegen, met groot eilandstation, waarover de voornaamste binnen- en buitenlandsche verbindingen loopen. Van die gunstige ligging heeft de groot-industrie evenwel nog weinig partij getrokken. Er zijn automobiel- en rijwiel-, tapijt-, sigaren-, aniline-verfstoffen- en chemicaliënfabrieken, voorts tabakskerverijen, schorsmolen, bierbrouwerijen, stoomververij, leerlooierijen, olieslagerijen en bleekerijen en verder nog een bleekerij van bijenwas met daaraan verbonden fabriek van kaarsen voor kerkelijke doeleinden. De handel bestaat hoofdzakelijk in tabak, graan en honing. De vroegere tabaksbouw, die 1300 H.A. in gebruik had, ging te niet, evenals de belangrijke huisindustrie van de katoenen stof, die als „Amersfoort” bekend stond. In verband met ons verdedigingstelsel, waarin A. een belangrijk punt in de Grebbe-linie (een voorpostenlinie van de Nieuwe Hollandsche waterlinie) vormt, bezit de stad een aanzienlijk garnizoen van infanterie, artillerie en cavalerie, met daaraan verbonden opleidingsschool voor militieofficieren, rij- en hoefsmidschool en militair hospitaal.

De gezonde ligging, de mooie omstreken, de goedkoope levensomstandigheden en vooral de goede onderwijs-inrichtingen van allerlei soort en strekking droegen er toe bij, dat velen zich in de laatste jaren te A. vestigden en leven en vertier in, het voormalige stille provincie-stadje brachten. — A. wordt in de geschiedenis het eerst in 1028 genoemd, toen zich reeds eene nederzetting om het kasteel had gevormd, waarvan de plaats nu nog als „de Hof” in het hart der stad is terug te vinden. In 1259 werd A. tot stad verheven en sedert had het, vooral in de middeleeuwen, meermalen van de rampen des oorlogs te lijden, doch kwam telkens inneming en plundering of brandschatting (1269, 1293, 1366, 1411, 1485, 1492, 1543, 1629, 1672) te boven, evenals het steeds na bijna alles verwoestende branden (1340, 1495, 1620), hoogen waternood (1477) en pestilentie (1439, 1458, 146770,1495) herleefde. Van het oude is nog vrij veel gespaard gebleven en op verschillende plaatsen zijn nog mooie antieke gevels en gebouwen en daardoor weer schilderachtige stadsgezichten te genieten, al zijn de oude vestingwallen in moderne wandelplaatsen herschapen. De voornaamste gebouwen zijn de St. Joriskerk uit de 14e eeuw, oorspronkelijk romaansch bedehuis, dat in gothieken stijl werd verbouwd, met prachtig doch ten deele vernielde oxaal en in- en uitwendige muurschilderingen; Lieve-Vrouwen-toren (92.60 M.), de mooiste gothieke toren van ons land met renaissancespits van 1655 en klokkespel van Fr. Hemony (de bijbehoorende kerk werd in 1787 door een buskruit-ontploffing vernield); de artistieke Koppelpoort, gerestaureerd l5e eeuwsch vestingwerk, land- en waterpoort tegelijk. Interessante stadsgedeelten zijn o.a. bij Muurhuizen, den Ouden Dierentoren en Monnikendam te vinden. In het museum Flehite is een keur van op de stad betrekking hebbende oudheden in antieke interieurs saamgebracht.

Merkwaardig is ook het vóór 1390 gestichte Pieters-Blocklandtsgasthuis, met de door kunstig metselwerk overwelfde kapel en de mannenslaapzaal, een zeldzaam gedenkteeken eener middeneeuwsche liefdadigheidsinstelling. Een monument in de St. Joriskerk voor den bouwmeester Jacob van Campen, en een borstbeeld voor den raadpensionaris Johan van Oldenbarneveldt op het Stationsplein eeren de nagedachtenis van een tweetal groote zonen van A., terwijl straatnamen in het nieuwe stadsgedeelte de herinnering aan de vele andere verdienstelijke mannen levendig houden, die in den loop der tijden te A. zijn geboren. Het groote granieten zwerfblok, de z.g. Amersfoortsche kei, werd in 1661 op aandrang van den zonderlingen Everhard Wilhelm Meyster door een paar honderd ingezetenen van één der omliggende heidevelden gesleept en ter herinnering aan den vrede met Portugal op de Varkensmarkt geplaatst. De steen werd in 1674, na het vertrek der Franschen, die er danig mee gespot hadden, in den grond gegraven, maar in 1902 weer opgedolven en op de tegenwoordige plaats in het Plantsoen gezet. Aan dezen steen danken de Amersfoorters hun spotnaam van „keietrekkers”.

< >