Alboin - Koning der Langobarden en grondlegger hunner heerschappij in Italië; in 561 volgde hij zijn vader Auduin op als Koning der Langobarden, die te dier tijde in Pannonië woonden. Zijn krijgszuchtige aard openbaarde zich het eerst in een tocht tegen de Oost-Goten, die in oorlog waren met Narses, den Oost-Romeinschen exarch in Italië, zijn bondgenoot; in een oorlog met de Gepiden bracht hij dezen een zware nederlaag toe (566) en doodde bij die gelegenheid eigenhandig hun koning. Sommigen zijner krijgslieden, die Itaüë hadden bezocht, brachten hem tijding van den daar heerschenden rijkdom, wat A. deed besluiten tot een tocht naar dat land. In 568 viel hij met zijn Langobarden, 20.000 Saksers en Gepidenbenden Noordelijk Italië binnen en drong door tot den Tiber; Pavia tot zijn residentie kiezende, maakte hij zich van het geheele Noorden meester.
Hij stierf in 673. A.’s roem was groot bij de Germaansche volken van zijn tijd. Reeds Paulus Diaconus getuigt in zijn Historia Langobardorum (8e eeuw), dat vele liederen van hem gezongen werden en deelt verhalen van hem mede, waaruit blijkt, dat A. een figuur der Germaansche heldensage geworden is. Als voorbeeld het volgende verhaal. Op een feest te Verona deed hij zijn gemalin, Rosamunde, wijn drinken uit den schedel haars vaders, den door A. gedooden koning der Gepiden, waarop zij haar geheimen minnaar, Helmichis, de belofte afdwong, haar echtgenoot om het leven te zullen brengen, welke belofte deze volvoerde.