Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Alarik I

betekenis & definitie

Alarik I - eerste Koning der West-Goten, geb. omstreeks 370. In de geschiedenis treedt hij het eerst op in 394 als aanvoerder der Gotische hulpbenden in dienst van den Romeinschen Keizer Theodosius; na diens dood maakte hij gebruik van de zwakheid en de verdeeldheden in het Romeinsche rijk, om, nadat de West-Goten hem tot hun vorst hadden gekozen, Thracië, Macedonië, Thessalië en Illyrië binnen te dringen en te verwoesten; vervolgens viel hij in den Peloponnesus en hield daar een waren plundertocht, waarin hij werd gestuit door Stilicho, den veldheer van den Keizer van het West-Romeinsche rijk, Honorius; Stilicho trachtte hem in Arcadië in te sluiten, doch A. wist zich door de vijandelijke liniën heen te slaan en nam met zijn krijgsgevangenen en rijken buit de wijk naar Blyrië, van welke landstreek hij door den OostRomeinschen Keizer Arcadius, die bevreesd was voor den ondernemenden en gelukkigen WestGoot en jaloersch op Stilicho, tot gouverneur werd aangesteld (396). In 401 echter viel hij in OpperItalië en Keizer Honorius vluchtte van Rome naar het sterkere Ravenna. Op zijn weg naar Gallië werd A. door Stilicho verslagen bij Pollentia aan de Tanaro en het volgende jaar andermaal bij Verona, waarop hij naar Illyrië terugtrok; door bemiddeling van Stilicho kwam een verdrag tusschen A. en Honorius tot stand, overeenkomstig hetwelk hij in Epirus moest dringen en Arcadius aanvallen in vereeniging met de troepen van Stilicho; deze expeditie had evenwel geen voortgang.

A. drong aan op schadeloosstelling en Honorius beloofde hem 4000 ponden goud, doch verzuimde deze belofte na te komen; A. verzamelde nu, nadat inmiddels Honorius Stilicho had laten vermoorden (408), een leger en trok op tegen Rome; toen zijn voorstel om met 5000 ponden goud en 30.000 ponden zilver den oorlog af te koopen tot geen resultaat leidde, sloeg A. het beleg voor Rome; herhaalde onderhandelingen bleven vruchteloos en 24 Aug. 410 trok het leger der WestGoten Rome binnen; de plundering duurde zes dagen; A. hield streng toezicht, dat zijn bevel om vrouwen te ontzien en godsdienstige gebouwen te sparen werd nageleefd; na de plundering verliet hij Rome, om de verovering van Sicilië, dat reeds gedeeltelijk in zijn macht was, te voltooien. Een storm, waaraan zijn slecht gebouwde schepen geen weerstand konden bieden, verhinderde den overtocht naar dat eiland en noodzaakte hem den tocht uit te stellen; vóór hij dezen evenwel kon hervatten, stierf te hij Cosensa, in Calabrië, 410; zijn bezittingen had hij uit vrees, dat ze den Romeinen in handen zouden vallen, vóór zijn sterven in de bedding der rivier Busento doen begraven door krijgsgevangenen, die hij na volbracht werk ter dood liet brengen; de overlevering laat hem zelf ook met zijn schatten in die rivier begraven worden. Zijn zwager Athaulf volgde hem op.

< >