Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Agron

betekenis & definitie

Agron - 1) Antoine Nicolas, Nederl. paedagoog, 1762-99, het laatst rector te Elburg; zijn Verzameling van opstellen (1794, 12de dr. 1865) is lang als leesboek in gebruik gebleven; verder schreef hij een Dictionnaire de phrases et de proverbes (1797) en eenige kleinere leerboeken.

Zijn broeder, Pierre A., bewerkte met Landré en Weyland de Dictionnaire franç.-holl., en gaf vertalingen, werkjes voor de jeugd en een bundel dichtstukjes in het licht.

2) koning van Illyrië, opvolger van zijn vader Pleuratus I; hij ondersteunde den koning van Macedonië, Demetrius II, tegen de Aetoliërs; bij een overwinningsfeest stierf hij tengevolge van onmatigheid, 232 v. C., waarop zijn gemalin, Teuta, de regeering aanvaardde, als voogdes over den minderjarigen Pinnes, zoon van Agron; haar roofzucht wikkelde Illyrië in een oorlog met de Romeinen.

< >